Category Archives: Nullam goes … Travels and Hotspots

NM 1260 240 nullam goes-1

Nullam gaat ergens naar toe en kiest er voor jou de leukste plekjes uit. Hotspots zijn modern speak voor daar brandt de lamp! Daar moet je zijn dus.

We kunnen niet alle foto’s in een artikel kwijt, maar wil je nog meer weten, volg dan deze link naar onze Pinterest pagina.

Ossobuco Alla Milanese

9109

Vooraleer we het recept geven, eerst een klein beetje geschiedenis van dit historisch gerecht. Ossobuco of osso buco is een klassiek Milanees gerecht en betekent zoveel als ‘been met een opening’, verwijzend naar de mergpijp in het midden van de kalfsschenkel. De kalfsschenkel wordt horizontaal in stukken gesneden en heeft in het midden een been met beenmerg. Dat stukje beenmerg draagt bij tot de smaak van de ossobuco en werd vroeger uitgelepeld met een ‘essatore’. Een essatore of scavino is klein rond lepeltje en dateert uit vervlogen tijden, toen er nog ontelbare stukken bestek op tafel lagen. Ik heb er ooit eens één gezien in een antiekwinkel in Milaan. De originele ossobuco is een witte ossobuco, zonder tomaten.

Ossobuco zijn in witte wijn gebraiseerde kalfsschenkels op smaak gebracht door een traditionele soffritto van fijn gesneden wortel, ajuin en selder. Geen tomaten want die kwamen pas later uit de Nieuwe Wereld. In de moderne versie worden er wel stukjes tomaat aan toegevoegd. De andere onmisbare smaakmaker van ossobuco is de gremolata, een mengeling van peterselie, look en de zeste van citroen. Daar mee hebben we de belangrijkste bestanddelen van een ossobucco.

Risotto alla milanese

Vermits de ossobuco uit Milaan komt wordt hij opgediend met een al even traditionele bondgenoot, de risotto alla milanese, een romige goudkleurige risotto. De risotto is goudkleurig omdat er wat saffraan wordt bijgedaan. Deze risotto dateert uit 1574. Milaan is de stad met die heel mooie kathedraal, de Duomo. Een Vlaamse glaskunstenaar uit Leuven, Valerio di Fiandra, was aan het werk aan de getinte vensters van de kathedraal, en om een gouden tint aan het glas te geven mengde hij er saffraan bij. De saffraan werd en beetje zijn handelsmerk en op het huwelijk van zijn dochter werd er als eerbetoon saffraan bij de risotto gedaan.

12291773_1199438240072017_7508364753690248785_o

Als je ooit eens op doortocht bent in Umbrië, stop dan eens in het stadje Città della Pieve, in de buurt van het Lago Trasimeno, heel bekend voor zijn saffraan (Zafferano di Città della Pieve Umbria)

Wat heb je nodig ? voor zes personen

  • 6 stukken kalfschenkel
  • 2 medium ajuinen
  • 200 gram wortelen, in fijne blokjes gesneden
  • 200 gram fijn gesneden selder
  • 1 teentje look, fijn gesneden
  • 5 EL olijfolie
  • bloem
  • 375 ml droge witte wijn
  • 1 blik romatomaten, in stukken gesneden
  • 350 ml kalfsfond
  • Gedroogde tijm
  • Zout en vers gemalen zwarte peper

Voor de gremolata

  • 1 teentje look, zeer fijn gesneden
  • Zeste van een citroen
  • 1 handjevol fijn gesneden platte peterselie

Hoe maak je het?

Verwarm de olie op een middelmatig vuur in een grote pan met zware bodem. Je pan moet groot genoeg zijn om de kalfsschenkels in één laag te kunnen leggen. Strooi wat bloem op de schenkels en bruin ze aan alle kanten. Bak de schenkels desnoods in twee keer als dat gemakkelijker is.

Haal de kalfsschenkels uit de pan en verminder het vuur.

Verwarm ondertussen de oven tot 175 graden.

Ossobuco is een Italiaans gerecht dus is de basis een soffritto: we stoven de gelijke hoeveelheden wortel, selder en ajuin aan tot ze zacht zijn. Doe er op het laatste ook het fijn gesnipperde teentje look bij.  Deglaceer met de wijn en schraap alle bruine aanbaksels los. Nu mogen de blokjes tomaten erbij en wat takjes tijm.

Leg de aangebakken schenkels op de soffritto en giet er wat van de saus over. Kruid met peper en zout, zet het deksel op de pan en zet gedurende 1 uur en 30 minuten in de oven. Het vlees moet echt zacht zijn en bijna van het been vallen. Overgiet een paar keer met de saus.

9101

De Gremolata

We maken ondertussen de gremolata. Combineer de platte peterselie, de fijn gesnipperde  look en de zeste van citroen in een kommetje.

Haal de schenkels uit de pan en schik ze op een serveerschaal. Hou ze warm. Proef de saus en kruid bij indien nodig. Indien ze saus te dun is laat ze dan nog een paar minuutjes indikken op een zeer hoog vuur.

Giet de saus over de kalfsschenkels en werk af met een paar lepeltjes gremolata.

Mangia! Mangia!

NM.

Bia Mara in Antwerpen

Bia Mara Fish & Chips zet voet aan wal in Antwerpen

8939

Nullam was er bij op de opening en mocht proeven van de vele lekkere hapjes, ideaal dus om met het nieuwe, frisse concept kennis te maken. Ik ben er ondertussen al enkele keren terug geweest en het concept bevalt me echt. Soms, na een lange week heb ik op vrijdagavond geen zin om te koken en dan is Bia Mara de ideale oplossing: snel en goed. Er is keuze genoeg op het menu en er zijn altijd één of meerdere dagelijkse specials. Er is heel veel variatie in de gebruikte vis. En er is kip of vegetarisch (onder andere heel lekkere arancini) voor de niet viseters. Mijn absolute favoriet zijn de tempura squid in black ink, ik kan er gewoon niet afblijven. De andere Nullammers ook niet, dus snel zijn is de boodschap. Wat ook leuk is bij Bia Mara, is het aanbod aan bieren. Niet zo heel veel, maar van eerder onbekende brouwerijtjes. Het Oesterstout bier van de Schelde Brouwerij is een pareltje.

9039

Het Bia Mara concept

Duurzaam gevangen, verse vis in een snelle hap: het lijkt een tegenstelling die er volgens Bia Mara geen is. In hun tweede Belgische vestiging vlakbij het Antwerpse stadhuis, serveren de Ieren Simon Whiteside en Barry Wallace hun moderne en ecologisch verantwoorde variant van de traditionele fish & chips. De hoogste kwaliteit in een vriendelijke sfeer opgediend aan familiale prijzen. Bia Mara – Keltisch voor ‘vis en schaaldieren’ – promoveert een traditioneel, volks en laagdrempelige kleffe hap tot een duurzaam verantwoord en ecologisch no-nonsense  gerecht met gourmet niveau.

Met hun duurzaam fish & chips-concept is Bia Mara een van de aanvoerders van de nieuwe ecologie in de gastronomie. Dat de duurzame visserij moet voorschrijven wat er op het menu komt en niet andersom, staat dan ook centraal in hun filosofie. Bij Bia Mara dus geen hompen industriële vis in een vette korst met kleffe frieten. Bia Mara zet een hedendaagse, luchtige en krokante fish & chips-variant op de menukaart met smaakvolle en onbekende seizoensvis zoals heek, zeebrasem of rode poon, een spannend assortiment sauzen, eigen samengesteld zout en vers gesneden frietjes.

Wat staat er op het menu?

Afhankelijk van het aanbod kiezen de chefs van Bia Mara afwisselend drie tot vier variëteiten uit de meer dan twintig soorten duurzaam gevangen vis die doorheen het jaar in de  keuken passeert. Op het grote krijtbord kan je lezen wat de selectie van de dag is. Er is keuze uit drie tempura bereidingen (€12) en vier gerechten waarbij de visfilets in een verschillend beslag en panko, of krokant Japans broodkruim, worden gewenteld (€10 of €11). Het unieke gearomatiseerde beslag en de huisbereide sauzen brengen variëteit in het menu. Bij alle gerechten worden met de hand gesneden en met zeewier gezouten dikke frieten geserveerd die in 100% plantaardige olie worden gebakken. Op het repertoire van Bia Mara staan ondertussen 45 fish & chips creaties en 25 verschillende sauzen. Een dagelijkse special zorgt voor extra variatie. Een portie muntige erwtjespuree (€3), een salade van knolselder, venkel en mosterdzaadjes (€3) of pickles van radijsjes en wakame (€2) zorgen voor de final touch. De kaart omvat ook twee alternatieven met kip en een vegetarische optie.

8999

Bia Mara Praktische Info

In Brussel vonden ze de ideale voedingsbodem voor de lancering van hun hedendaags fish & chips-concept. Dit succesverhaal herhaalden ze vorig jaar met een gedurfde tweede vestiging in Londen, de bakermat van fish & chips. Voor hun derde vestiging in Antwerpen kozen ze, net als in Brussel, bewust voor een locatie in het toeristisch hart van de stad, met name vlakbij de Grote Markt.

Bia Mara, Maalderijstraat 1, 2000 Antwerpen

www.biamara.com

Goulash uit Hongarije

5012

Het Hongaarse gerecht dat iedereen kent is gulyás, oorspronkelijk een soep (gulyásleves), gemaakt met stukjes gedroogd rundvlees en ajuin. Deze eerste instant- of minuutsoep gaat terug naar de tijd van de nomaden van de puszta, de ‘magyars’. De Hongaarse keuken is slimme mix van East meets West, beïnvloed door het feit dat de oorspronkelijke ‘magyars’ de nomaden van de steppen waren en door de overheersing van de Turken. Magyar betekent letterlijk “man” en dateert uit de periode dat deze gevaarlijk uitziende nomadische ruiters door de grassteppen trokken tijdens hun migratie naar het zuiden en het westen.

Zij hadden voedsel nodig dat ze gemakkelijk konden meenemen tijdens hun omzwervingen te paard, vandaar het drogen van het vlees. Ze kookten daarom vlees tot het van het been viel, sneden het in kleine stukjes en droogden het in de zon of in een oven. In gedroogde versie paste dit perfect in hun zadeltassen en hetnbleef ook gedurende lange tijd goed. Bij honger hoefden ze enkel maar water op te warmen, het gedroogde vlees toevoegen en ze hadden zeer snel een vullende soepmaaltijd klaar. De goulash in deze vorm werd al door een Italiaanse kronieker beschreven in de 14e eeuw.

Deze woeste krijgers te paard gebruikten dus geen paprika in de oorspronkelijke goulash. De paprika – in gedroogde en gemalen vorm – werd pas eeuwen later ingevoerd en toegevoegd aan de goulash (zie het rode goud uit Kalocsa).

Gulyás als gerecht werd later geperfectioneerd door de herders (Gulyás betekent namelijk herders). De herders kookten goulash in grote ketels (bogrács) die boven een vuur aan een driepoot hingen. De authentieke bogrács zijn museumstukken geworden, maar af en toe worden ze nog eens gebruikt in een authentiek restaurant om je goulash in te serveren.

Zo werd de oorspronkelijke goulashsoep geboren. Ooit zeer populair is goulash nu toch sterk gecommercialiseerd en heeft het een beetje het etiket ‘stoofpotje’ waar van alles en nog wat wordt aan toegevoegd. Het geen je nu in de restaurants vind is soms ver verwijderd van de originele versie, en noemt eigenlijk ‘Pörkölt’. Goulash klinkt natuurlijk veel beter. 

0450Hongaarse traditionele gerechten zijn bereid op een eenvoudige en eerlijke manier. De heerlijke smaken zijn dus niet altijd het resultaat van technische hoogstandjes in de keuken maar van producten die genoten hebben van goede klimatologische omstandigheden en de seizoenen. Het meest karakteristieke ingrediënt van de Hongaarse keuken is paprika, verkregen door gedroogde rode pepers fijn te malen. Het geeft aan gerechten een dieprode tot bruine kleur, een onmiskenbaar aroma en draagt bij tot de rijke textuur. Paprika was al aanwezig tijdens de Turkse overheersing in de 16de eeuw maar werd pas twee eeuwen later een essentieel en integraal deel van de Hongaarse keuken. De plant die eerst maar een versiering was deed dus pas later zijn intrede in de keuken en verving op een bepaald moment zelfs de zwarte peper, omdat deze tijdens de Napoleontische oorlogen te duur en te schaars werd. Vandaar de overschakeling naar paprika, dat toen ook Turkse of heidense peper werd genoemd. Het zijn de herders die paprika toevoegden aan de oorspronkelijke goulash.

In goulash gebruik je traditionele ingrediënten van de Hongaarse keuken, zoals pepers en paprikapoeder. Bij goulash wordt heel dikwijls ‘tarhonya’ geserveerd, nog een specialiteit die teruggaat tot de tijd van de Magyaren, maar die van Turkse origine is. Het is een pasta gemaakt van meel en eieren. Het deeg wordt vervolgens gedroogd en verkruimeld in kleine brokjes de grote van een erwt of een parel. Ook deze handige pasta kon gemakkelijk meegenomen worden op lange tochten, want hij bewaart jaren.

7426

Wat heb je nodig?

  • 1 kilo rundsvlees
  • 6 EL boter
  • 2 tot 3 middelgrote ajuinen
  • 2 teentjes look, crushed
  • 1 EL karwijzaad
  • 2 EL Hongaarse paprika uit Kalocsa
  • Zout om bij te kruiden
  • 1 tot 2 liter rundsbouillon
  • 2 Hongaarse pepers (banana peppers of Hungarian wax)
  • 2 grote tomaten, van vel en zaadjes ontdaan en in stukken gesneden
  • Een paar stengels selder met de blaadjes erbij

Hoe maak je het?

Snij het vlees in stukken, zoals stoofvlees en verwijder eventuele stukjes vet.

Versnipper de ajuin en bak deze in een braadpan met dikke bodem, tot hij mooi bruin is.  Doe er de geplette teentjes look bij en het karwijzaad, en meng dooreen.

Haal de braadpan van het vuur en laat een beetje afkoelen. Voeg er nu de Hongaarse paprika bij en het vlees en kruid met zout.

Zet de pan terug op een middelmatig vuur op en braad het vlees aan. Af en toe eens omroeren en er en beetje bouillon bij doen, zodat het vlees niet uitdroogt. Wanneer het vlees mooi bruin gebakken is, overgiet je met de bouillon tot het vlees onder staat.

Laat de goulash verder stoven tot het vlees gaar is. Voeg er 15 minuten voor tijd de in stukken gesneden pepers, de selder en de tomaten bij, en eventueel nog wat bouillon.

Kook de Tarhonya volgens de gebruiksaanwijzing en server met de goulash.

NM.

Paprika, het rode goud uit Kalocsa

0450

Eén van de bekende evenementen in de maand september in Hongarije is het tweedaagse festival rond paprika, het nationale rode goud. Het festival start vandaag 16 september en vindt plaats in Kalocsa, een klein stadje beroemd om zijn paprika en het paprika museum, uniek in Europa (zie ook Nullam goes Budapest deel 2). Duizenden hectaren velden met die vlammende rode pepers zijn nu klaar om geoogst te worden, en dat moet natuurlijk ook gevierd worden. Allerlei evenementen rond dit nationale product bij uitstek vinden plaats gedurende deze twee dagen, zoals kookwedstrijden met paprika, het proeven van typische Hongaarse gerechten klaargemaakt met paprika, shows, kunsttentoonstellingen, concerten, volksdansen enzovoort.

De Kalocsa paprika dagen bestaan sinds 1998 en alles draait natuurlijk rond de reputatie van paprika, een onmisbaar ingrediënt in de Hongaarse keuken. Paprika geeft niet alleen die typisch rode kleur aan gerechten maar is een smaakgever. Momenteel worden er in Hongarije ongeveer 40 soorten paprika geteeld waarbij de kwaliteit vooral afhankelijk is van hoeveel zon er in het zuiden en het oosten van Hongarije is geweest.

De lange reis van paprika

Paprika heeft een lange weg afgelegd vooraleer het in Hongarije aankwam. Origineel uit Zuid-Mexico en Centraal-Amerika werd het als plant door Christoffel Columbus meegebracht naar Europa. In het begin diende de plant vooral als decoratie en geneesmiddel tegen koorts, tot ze in de 16e eeuw via Turkije in Hongarije terecht kwam. Het werd pas paprika genoemd in de 18e eeuw. Paprika is een diminutief van het zuid-slavische papar.

0435

Soorten Hongaarse paprika

In de meeste winkels vind je ongeveer 8 soorten, die verschillen in kleur, reuk en pikantheid. We zetten ze hier nog eens allemaal op een rijtje:

  • Különleges – de mildste en meest rode van allemaal
  • Csípősmentes csemege – een milde versie met een rijke smaak
  • Csemege paprika – ruikt al iets meer dan nummer 2
  • Csípős csemege – ruikt sterk door en is pikant (zie foto)
  • édesnemes – meest voorkomende soort, vlammend rood
  • félédes – een zoetere, milde versie met lichte paprika geur
  • rózsa – licht rood tot roze kleur, mild
  • erős – opgelet, de pikantste van allemaal met een bruin-oranje kleur

Waar koop je paprika?

Je kan paprikapoeder ongeveer overal vinden, het is niet voor niets het nationale product. Maar mocht je eventueel voor een citytrip in Boedapest zijn, bezoek dan eens de overdekte grote markt Központi Vásárcsarnok in het negende district. Het gebouw ligt in het centrum en is meer dan de moeite waard (adres Vámház körút, 1-3).

paprikafesztival

Kalocsai Paprikafesztivál

Voor het volledige programma, volg deze link

http://kalocsaipaprikafesztival.hu/

NM.

Nullam goes Boedapest deel 2

salami winkel 1

Vandaag deel 2 over de gastronomie in Hongarije. De vorige keer hebben we het vooral gehad over zoetigheden, nu gaan we kijken wat de Hongaarse keuken zo apart maakt. Eén ding is zeker, de Hongaarse keuken is rijk en spannend, maar ook soms verrassend en onweerstaanbaar. Hongaren houden van goede kwaliteit eten en vaak in zeer grote hoeveelheden. Hun populaire gerechten maken gebruik van verse ingrediënten die bereid zijn op een eenvoudige en eerlijke manier. De heerlijke smaken zijn dus niet altijd het resultaat van technische hoogstandjes in de keuken maar van producten die genoten hebben van goede klimatologische omstandigheden en de seizoenen.

East meets West

Zoals ik de vorige keer heb geschreven is de Hongaarse keuken is slimme mix van East meets West, beïnvloed door het feit dat de oorspronkelijke ‘magyars’ de nomaden van de steppen waren en door de overheersing van de Turken.  Magyar betekent letterlijk “man” en dateert uit de periode dat deze gevaarlijk uitziende nomadische ruiters door de grassteppen trokken tijdens hun migratie naar het zuiden en het westen.

Paprika

Het meest karakteristieke ingrediënt van de Hongaarse keuken is paprika, verkregen door gedroogde rode pepers fijn te malen. Het geeft aan gerechten een dieprode tot bruine kleur, een onmiskenbaar aroma en draagt bij tot de rijke tekstuur.

Paprika was al aanwezig tijdens de Turkse overheersing in de 16de eeuw maar werd pas twee eeuwen later een essentieel en integraal deel van de Hongaarse keuken. De plant die eerst maar een versiering was deed dus pas later zijn intrede in de keuken en verving op een bepaald moment zelfs de zwarte peper, omdat deze tijdens de Napoleontische oorlogen te duur en te schaars werd. Vandaar de overschakeling naar paprika, dat toen ook Turkse of heidense peper werd genoemd.

Paprika wordt door de meesten geassocieerd met zeer pikant terwijl de meeste paprika eerder mild van smaak is, tot zelfs zoet. De ronde pepers (groen, geel of rood – bell peppers) zijn eerder zoet en niet pikant terwijl de langwerpige puntige pepers pikant kunnen zijn (ongeveer 500-1500 Scoville eenheden).  De paprika – de peper zelf – wordt door de Hongaren zo ongeveer bij alle maaltijden gegeten.

De mooiste Hongaarse paprika is afkomstig van Szeged (een stad dicht bij de grens met Servië en Roemenië) en van Kalocsa, waar het paprika museum gevestigd is en waar jaarlijks de nationale paprikadag plaats vind.

Wist je dat…

De Hongaarse professor Albert von Szent-Györgyi de Nagyrápolt won in 1937 de Nobelprijs Geneeskunde, met de ontdekking (onder andere) dat paprika (Capsicum annuum) een zeer rijke bron aan vitamine C was.

Gulyás

Gulyás: de eerste instant soep

Het gerecht dat iedereen kent is gulyás, oorspronkelijk een soep (gulyásleves), gemaakt met stukjes gedroogd rundvlees en ajuin. Deze ‘minuut’ soep gaat terug naar de tijd van de nomaden, de ‘magyars’. Zij hadden voedsel nodig dat ze gemakkelijk konden meenemen tijdens hun omzwervingen te paard, vandaar het drogen van het vlees. Ze kookten het vlees tot het van het been viel, sneden het in kleine stukjes en droogden het in de zon of in een oven. In gedroogde versie paste dit perfect in hun zadeltassen en bleef ook gedurende lange tijd goed. Bij honger hoefden ze enkel maar water op te warmen, het gedroogde vlees toevoegen en ze hadden zeer snel een vullende soepmaaltijd klaar. Deze woeste krijgers te paard gebruikten dus geen paprika in de oorspronkelijke  goulash. De paprika – in gedroogde en gemalen vorm – werd pas eeuwen later ingevoerd en toegevoegd aan de goulash. Gulyás als gerecht werd later geperfectioneerd door de herders (Gulyás betekent namelijk herders). De herders kookten goulash in grote ketels (bogrács) die boven een vuur aan een driepoot hingen. Zij voegden er ook als eerste paprika aan toe. De authentieke bogrács zijn museumstukken geworden, maar af en toe worden ze nog eens gebruikt in een authentiek restaurant om je goulash in te serveren.

Zo werd de oorspronkelijke goulashsoep geboren. Ooit zeer populair is goulash nu toch sterk gecommercialiseerd en heeft het een beetje het etiket ‘stoofpotje’ waar van alles en nog wat wordt aan toegevoegd. Hetgeen je nu in de restaurants vind is soms ver verwijderd van de originele versie, en noemt eigenlijk ‘Pörkölt’. Goulash klinkt natuurlijk veel beter.

Hongaarse zwarte soep

De Hongaarse keuken kent vele soepen, maar één er van wil ik jullie toch niet onthouden, namelijk de zwarte soep. Een bekend Hongaars gezegde is ‘de zwarte soep moet nog komen’ (Hátravan még a feketeleves) en wil zeggen dat na een aangenaam intermezzo, er slechte tijden in het verschiet liggen. Het dateert uit de tijd van de Turkse bezetting toen, na een maaltijd met de nieuwe heersers,  er koffie werd geserveerd (een voorheen onbekende drank in Hongarije). De Turken hadden blijkbaar de gewoonte pas tijdens de koffie over belastingen en andere onaangename te praten.

tarhonya

Tarhonya

Je vind veel pasta en noedels terug in de Hongaarse keuken. Bij goulash wordt heel dikwijls ‘tarhonya’  geserveerd, nog een specialiteit die teruggaat tot de tijd van de Magyaren maar van Turkse origine is. Het is een pasta gemaakt van meel en eieren. Het deeg wordt vervolgens gedroogd en verkruimeld in kleine brokjes de grote van een erwt of een parel. Ook deze handige pasta kon gemakkelijk meegenomen worden op lange tochten, want hij bewaart jaren.

Hortobágy

Een pannenkoek voor lunch: Hortobágy (Hortobágyi Húsos Palacsinta)

Een voor ons niet alledaagse combinatie, maar héél lekker. Hortobágy is de naam van een 800 km² groot nationaal park in het oosten van Hongarije en is erkend door UNESCO als wereldmonument. Dit grote grasland is beter gekend onder de naam puszta of steppelandschap. In tegenstelling tot de betekenis van puszta – leegte – is de Hortobágy pannenkoek niet leeg, integendeel hij is gevuld met stukjes kipfilet die in ajuin en paprika gebakken zijn, en overgoten met een heerlijke saus op basis van paprika en zure room.

Als afsluiter nog twee aanraders als je in Boedapest bent:

De grote overdekte markt (Vámház körút 1–3) : een prachtig gerestaureerd gebouw (zeker als de zon schijnt) met twee verdiepingen vol kleine winkeltjes vol groenten, salami, paprika, tokaj, kaviaar, foie gras, palinka, kaas, patisserie, folklore artikelen en Hongaarse kitsch te koop zijn. Je kan er echt alles vinden. Niet alleen voor de toeristen maar ook de lokale bevolking doet er zijn boodschappen. Boven kan je ook allerlei lekkers eten.

grote overdekte markt binnen

Pick Márkaáruház (Kossuth Lajos tér 9): Hongarije is ook befaamd voor zijn salami. Je ziet ze trouwens overal hangen, van de milde tot de pikante versie. Pick is het meest bekende merk. Mooie winkel.

Egészségédre!

NM.

 

 

Nullam goes Boedapest

Gerbaud 1

Boedapest, één van de populaire city trip bestemmingen sedert jaren, ligt aan de oevers van de Donau. De naam is een samensmelting van Buda en Pest, de twee steden die werden één gemaakt in 1873. Het is een stad met een zeer rijke traditie, waar je nog steeds de invloeden van de Turkse overheersing en van de Donaumonarchie ziet. Het is de geboortestad van onder andere Lazlo Bíró, uitvinder van de balpen, Ernő Rubik, uitvinder van de Rubiks kubus en Roby Lakatos, een Hongaarse violist, bekend door zijn mix van Hongaarse zigeunermuziek en andere muziekstijlen, én ontdekt in België in de jaren 80 toen hij met zijn ensemble in het Brusselse restaurant “Les Ateliers de La Grande Ile” optrad.

De nationale taal is het Hongaars, het Magyar,en dat roept natuurlijk beelden op van zigeuners in kleurrijke folklorepakjes. De keuken, net zoals de cultuur, is een beetje East meets West, een slimme mengeling oosterse mystiek en westerse tradities. In de vroege middeleeuwen was de Hongaarse keuken vooral beïnvloed door de Italiaanse (Siciliaanse) keuken, later door de Turkse overheersers, de 19e eeuwse Franse keuken en natuurlijk ook door de Oostenrijkers. Toch zijn er nog vele gerechten die hun oorsprong vinden in het nomadenbestaan. Het is zeker geen lichte keuken.

Boedapest culinair beschrijven in een paar zinnen is onmogelijk. Hieronder een beetje uitleg over waar naar toe in Boedapest, als je op zoek bent naar de oude traditionele koffiehuizen en naar zoetigheden.

Kavehaz 1

Kávéház

Boedapest is bekend voor zijn koffiecultuur. De kávéház of koffiehuizen maakten in de glorietijd een belangrijk deel uit van de lokale levensstijl. Koffie werd indertijd door de Turken geïntroduceerd, samen met de strudel. De Turken brachten de filodeeg mee, en baklava. De Hongaren maakten hun eigen versie en vulden de filodeeg met allerlei andere zoetigheden, zoals kersen enz.

Deze koffiehuizen waren de ontmoetingsplaatsen voor zowel het gewone volk als intellectuelen, en vele schrijvers en dichters hebben hun werk in dergelijke huizen geschreven. Boedapest heeft op dat vlak zeker een naam hoog te houden. De koffiehuiscultuur bestond uit koffie drinken en genieten, ondertussen de krant lezen, praten en naar anderen kijken. Meer nog dan koffie was ‘bijeenzijn’ de sleutel tot het succes. De meeste van deze stijlvolle koffiehuizen zijn verdwenen, veelal omdat ze zich niet hebben aangepast aan de moderne tijd. Als je nu door Boedapest wandelt zal je zien dat er zeer veel moderne koffiebars zijn en dat de klassieke Weense koffie (Wiener röstung) vervangen werd door de sexier Italiaanse versies. Ook Starbucks speelde hierop in en opende zeer recent en op zeer korte tijd drie vestigingen. Heb je toch zin in een koffie met één of andere zoetigheid die wordt opgediend in een 19e eeuws luxueus kader van grote kroonluchters, tafels met marmeren dekbladen, brokaten muurbekleding en fijn houtwerk, breng dan een bezoekje aan het bekende Café Gerbaud. Mocht het Sissi-gehalte binnen te groot zijn of je vind het interieur te druk of oubollig, kan je nog altijd op het terras genieten van je koffie, taart, krant en het uitzicht.

frohlich

Cukrászda

Ben je door Boedapest aan het kuieren en word je overvallen door een dringende behoefte aan cafeïne en zoetigheden, ga dan eens binnen in een cukrászda. Het zijn koffiehuizen met een groot assortiment aan patisserie, waarvan de Somlói Galuska, Dobos Torte en Esterházy cake slechts een paar voorbeelden zijn.  Ook deze cukrászda waren altijd een belangrijk onderdeel van de Hongaarse levensstijl maar ook zij hebben de tand des tijd moeilijk overleefd. Er zijn nog maar weinig oude typische stijl cukrászda overgebleven.

Hieronder een paar klassiekers:

  • Auguszt Cukrászda: Auguszt heeft volgens de kenners de beste krémes: kleine gebakjes van luchtig bladerdeeg gevuld met echte vanillacrème en afgewerkt met een laagje poedersuiker.
  • Een andere klassieker is Ruszwurm. Die vind je in de burchtwijk van Boeda, dicht bij de bekendste kerk van Boedapest, de Matthiaskerk (aan het Drievuldigheidsplein).
  • Fröhlich Cukrászda: één van de laatste kosher patissiers in Boedapest

Palacsintázó

Ook pannenkoeken (Palacsinta) maken deel uit van de Hongaarse keuken. Ze worden gewoon als dessert verorberd, of worden in reepjes gesneden en toegevoegd aan soep of zijn een voorgerecht op zich, zoals de Hortobágy pannenkoek. De bekendste onder de Hongaarse pannenkoeken is de Gundel, genoemd naar Karoly Gundel, stichter van het gelijknamige restaurant Gundel (een aanrader). De Gundel pannenkoek wordt gevuld met rozijnen, de zeste van appelsien, walnoten en rum; wordt geflambeerd en geserveerd, zwemmend in een donkere chocolade saus.

palinka 1

Palinka

Palinka is een sterke drank gestookt uit verschillende soorten fruit: kersen, peren, appels, pruimen of kweeën maar de meest populaire is de barack pálinka gemaakt van abrikozen. Het wordt meestal voor het eten gedronken. Een nieuwe fenomeen in Budapest zijn de moderne bars waar je enkel palinka kan drinken en proeven.  In de Rézangyal Cosmo kan je kiezen uit ongeveer 120 soorten.

Jó étvágyat (smakelijk eten) en Egészségédre! (gezondheid)

NM.

Pont Neuf frieten

2280

Het is zeker niet de bedoeling om een polemiek te starten over waar juist de frieten werden uitgevonden, maar een tijdje geleden liep ik door de Nieuwbrugstraat – rue du Pont Neuf – in Brussel. Het deed me denken aan die grote dikke frieten, Pont-Neuf genaamd. Eén ding is zeker, ze werden niet in de Nieuwbrugstraat in Brussel uitgevonden, maar wel in Parijs, en daar bestaat geen twijfel over.

De Pont-Neuf is naam van de oudste brug over de Seine in Parijs. De eerste steen van deze   brug werd gelegd op 31 mei 1578, door koning Henri III, daarin bijgestaan door zijn moeder Catherina de Médici. Dit was één van zijn prestige projecten, namelijk een 276 meter lange brug bouwen die de quai de l’École, l’île du Palais en de quai des Augustins zou verbinden.

Het bouwen duurde een tijdje want de stenen brug werd pas rond 1607 in gebruik genomen. Een paar jaar later bruiste de brug van de activiteit en de talrijke winkeltjes gaande van speelgoedwinkels, straatmuzikanten, schoenpoetsers tot hondencoiffeurs maar ook openluchtkeukens die aan de vele voorbijgangers hun waar aan de man brachten. Zij waren vooral bekend voor hun beroemde appelbeignets en pommes de terre frites du Pont-Neuf.  De winkels verdwenen in 1852.

Pont-neuf frieten zijn dikke frieten – bâtonnets – en zouden genoemd zijn naar de vierkante pijlers van deze brug. Op de brug staat ook het standbeeld van Henri IV en in oude kookboeken vind je soms de ‘garnituur Henri IV’ terug, waarin de Pont-Neuf frieten vermeld worden.

Hoe maak je het?

Volgens de regels van het versnijden, de “taillage”, zijn deze frieten ongeveer 6 tot 7 centimeter lang en 1 centimeter dik.

Bij het versnijden let je best op de stabiliteit van de aardappel om snijwonden te vermijden. Snij er dus eerst de uiteinden en de zijkanten af. Snij ze pas dan in dikke schijven en vervolgens in frieten van 1 centimeter dik.

Bakken net als gewone frieten.

NM.

Nullam goes Kopenhagen

3830

Kopenhagen ligt op slechts een paar uur vliegafstand en is een zeer interessante citytrip. Het is de grootste stad van Denemarken en trekt toeristen aan die op zoek zijn naar charme en culturele identiteit. Het is tevens één van de oudste hoofdsteden van Europa met een koninklijk tintje, want de Deense monarchie is één van de oudste in de wereld. Kopenhagen is de centrale toegangspoort tot de Baltische Zee en de verbinding tussen Europa en Scandinavië. De stad geeft je een warm gevoel vanwege de sfeer, de aandacht voor fietspaden, top klasse design, de geur van lekkere maar dure koffie en de vele modewinkels, bars en restaurants. Het is dus eigenlijk niet verwonderlijk dat Denen bekend staan als de gelukkigste mensen op deze planeet.

Een wandeling door Kopenhagen

Deze dynamische stad heeft veel te bieden: leuke musea (zoals de Ny Carlsberg Glyptotek), ontspanning in de tuinen van Tivoli, veel kanalen en water en een interessante architectuur met een smaakvolle mix van modern en oud. Het centrum van de stad is compact en kan gemakkelijk te voet worden gedaan. Elke reisgids bied je vele mogelijkheden tot wandelen. Je kan je wandeling bijvoorbeeld beginnen aan de Rådhuspladsen, dat het nieuwere deel van Kopenhagen verbindt met het oudere voetgangersgedeelte. Een wandeling via de bekende winkelstraat Strøget brengt je aan de Rundetårn of ronde toren, de oudste en nog werkende sterrenwacht van Europa, een zeer populaire attractie met een magnifiek zicht op de stad. Vandaar wandel je door naar het kleurrijke en altijd drukke Nyhavn – nieuwe haven of kanaaldistrict – bekend van alle postkaarten. Nyhavn is heel duidelijk the place to be: een 300 meter lang kanaal in 1673 gegraven om schepen de mogelijkheid te geven hun goederen in de stad te lossen. Nu vooral een pleisterplaats voor koppeltjes genietend van een dure koffie, toeristen die de mooie oude gevels proberen te fotograferen en bezoekers van de vele cafés, bars en restaurants.

3571

Als je de juiste brug over het water neemt kom je terecht in het idyllische Christianshavn. Het was vroeger een arbeiderswijk maar is nu de trendy place to be geworden, met zijn kanalen, oude gebouwen en geplaveide straten. Eén daarvan is de Strandgade waar je aan nummer 93 restaurant Noma zal vinden. Noma is de samentrekking van de nieuwe nordisk mad – Noords eten – en is gelegen in een oud warenhuis. René Redzepi staat er achter het fornuis en dankzij zijn creaties is Noma in 2010 en 2011 verkozen tot beste restaurant van de wereld.

De Deense keuken

Dansk Kokken of de Deense keuken heeft een grote evolutie doorgemaakt, van simpele boerenkeuken met enkel maar maar wat smørrebrød naar verfijnde keuken, onder invloed van onder andere de Franse keuken. Niet alleen in Kopenhagen, maar ook in de andere provincies zijn tal van sterrenrestaurants te vinden. De Denen zeggen dat ze de beste keuken van Scandinavië hebben, en ik ben geneigd om ze gelijk te geven. Het is in ieder geval de meest open en verfijnde keuken van alle Scandinavische landen.

Een Deens ontbijt is een perfecte start voor een dagje wandelen. Veel zelfgemaakt lekker brood met een assortiment Deense kazen, salami, ei en gerookte vis. Maar ook de zoetebekken komen aan hun trekken met Deens wienerbrød, zijnde alle mogelijke soorten zoete heerlijke ontbijtkoeken. Deze ontbijtkoeken – in het Engels Danish pastry en in het Frans Viennoiserie genoemd – komen eigenlijk uit Wenen (en zijn dus Turks van oorsprong). In 1870 was er een grote staking van de Kopenhaagse bakkers en daarom werden er toen massaal Weense bakkers ingevoerd om dit probleem te verhelpen. Vandaar dat Wienerbrød de specialiteit van Denemarken is. Deze broodjes trouwens ook Danish pastry genoemd in de rest van Scandinavië.

3745

Smørrebrød

De favoriete lunch is terug een Deense specialiteit, namelijk smørrebrød. Je kunt er gewoon niet naast kijken want ze zijn alom tegenwoordig, van de gewone cantine tot in de luxe restaurants. Een beboterd sneetje roggebrood – rugbrød of rye bread – belegd met vlees, vis of kaas en wat groenten, zoals komkommer. Teveel om op te noemen eigenlijk, want werkelijk alles is mogelijk, van de basisversie met een soort smeerkaas tot de luxeversie met kaviaar. Visueel is een mooi gepresenteerd assortiment smørrebrød zeer leuk om naar te kijken, maar ook heel lekker en de perfecte lunch.

Persoonlijk vond ik smørrebrød met pakjes koude roastbeef, overgoten met remoulade, wat geraspte verse mierikswortel en krokant gefrituurde ajuin een aanrader.

Het avondeten begint vroeg want rond 18.30 uur zitten de restaurants al goed vol. Naast de obligate haringschotel kan je er genieten van lokale specialiteiten zoals onder andere Deense gehaktballen (frikadeller), geroosterd lam (lammesteg), geroosterd varkensvlees met rode kool (flaeskesteg med rødkål), rundsvlees (bøf) en lever met gebakken ajuin (lever med løg) maar ook veel vis natuurlijk: rejer (kleine garnaaltjes), laks (zalm), makrel (makreel) en rødspaette (pladijs).

Remouladesaus

De Deense keuken is duidelijk geïnspireerd door de Franse keuken want remouladesaus is er zeer populair (net zoals in Duitsland en Zweden) en wordt zowat bij alles geserveerd, ook bij hotdogs en frieten. Remouladesaus wordt gemaakt op basis van mayonaise, waaraan extra mosterd, gehakte kappertjes, gehakte peterselie, gehakte augurken, gehakte kervel en gehakte dragon wordt toegevoegd, en eventueel wat kurkuma of een hard gekookte eierdooier voor de gele kleur.

Je kan dit alles doorspoelen met een lokaal biertje, Carlsberg of Tuborg, of met aquavit, die andere nationale trots uit Aalborg. Ik kom in een volgend artikel zeker terug op mijn bezoek aan Murdoch’s Books & Ale. Kortom, Kopenhagen, zeker aan te raden als city trip.

NM.

Nullam goes Kopenhagen: crèpes Suzette

3874

Vandaag – 6 mei – is jaren geleden uitgeroepen tot de internationale dag van de crèpes Suzette. Een crèpe Suzette is een vers gebakken dunne pannekoek die wordt overgoten met vers appelsiensap en likeur en dan geflambeerd. Het resulaat is een dikke, stroperige gecarameliseerde saus. Crèpes Suzette zijn niet alleen zeer lekker maar werden vroeger altijd klaargemaakt aan tafel, waarbij het flamberen zorgde voor het wow-effect. Ze waren in die tijd het toppunt van gesofistikeerdheid. Een stijfdeftig geklede ober rolde een karretje tot aan je tafel en maakte de crèpes suzette klaar voor de neus van de tafelgenoten. Het was puur entertainment maar een ober of maître d’hôtel die wist wat hij deed en het ook nog goed kon uitleggen kreeg gemakkelijk de zaal mee en na het moment sûprème van de voorstelling, het flamberen, toverde hij die lekkere crèpes Suzette op je bord.

Vroeger werden trouwens trouwens veel gerechten bereid, of afgewerkt, of versneden aan tafel. Niet alleen gerechten met flamberen maar ook bijvoorbeeld de Caesar salad werd ‘à la minute’ aan tafel gemaakt. Spijtig genoeg is dit allemaal verdwenen, omdat de huidige obers het niet meer kunnen, wegens plaatsgebrek, omdat het nogal arbeidsintensief is, omwille van de brandverzekering, enzoverder.

3873

Crèpes Suzette: een culinair accident?

Crèpes Suzette bestaan al van het einde van de 19e eeuw en er zijn ook hier weer verschillende versies over het ontstaan. Henri Charpentier, 14 jarige ober in de Café de Paris in Monte Carlo zou de uitvinder zijn. Edward VII, Prince of Wales had als dessert pannenkoeken gevraagd en Henri had de bereiding verknoeid, maar had de pannenkoeken toch geserveerd. Door het laten verbranden had hij een gecarameliseerde saus gekregen die in de smaak van de Prins en zijn entourage was gevallen. De toenmalige vriendin van de Prins van Wales noemde Suzette en de rest kent U.  Het lijkt natuurlijk een beetje onwaarschijnlijk dat een 14-jarige een Prins zou bediend hebben in plaats van de hoofdober. Vandaar nog een paar andere versies.  In 1896 verscheen een kookboek van Oscar Tschirky van het Waldorf Astoria Hotel in New York, met daarin een gelijkaardig recept. Hij noemde de pannenkoeken echter ‘Casino style’. Een andere versie is dat een zekere chef Joseph de crèpes Suzette heeft gemaakt voor een Franse actrice Suzanne ‘Suzette’ Reichenberg. Ook hier heeft de chef de saus per ongeluk laten verbranden.

nullam goes

Zoals gezegd, het aan tafel koken is verdwenen. En toch heb ik een plaats gevonden waar men de authentieke crèpes Suzette nog volledig aan tafel bereidt, flamberen inclusief. Mocht je ooit op citytrip in Kopenhagen (Denemarken) zijn, stap dan ZEKER eens binnen bij Murdoch’s Books & Ale, gelegen op korte wandelafstand van het populaire Nyhavn (Murdoch’s Books & Ale, Bredgade 37 DK-1260 Copenhagen). Murdoch’s Books & Ale is een gezellige brasserie waar je rustig de krant kan lezen of een goed boek, maar ook genieten van lekker eten. Het is ingericht als een stijlvolle Engelse pub met veel leder en grote boekenkasten. En ze hebben er hele lekkere crèpes Suzette, voor je neus aan tafel gemaakt, volgens de regels van de kunst. Nullam heeft het voor u getest, het is een aanrader!

Hoe maak je het?

Bak eerst dunne pannenkoeken volgens je favoriete gerecht en vouw ze in 4 op.

Doe wat boter in een goede steelpan en leg er de opgevouwde pannenkoeken in. Neem wat suikerklontjes en wrijf er mee over de schil van de appelsienen. Gooi de klontjes daarna bij de pannenkoeken. Laat rustig smelten over een laag vuurtje, zodat de suiker kan carameliseren. Draai de crèpes om.

Neem de appelsien en pers het sap uit boven de pan. Voeg nog wat boter bij en laat rustig reduceren. Wanneer je ziet dat je saus dik is geworden, verhoog je het vuur en laat borrelen. Voeg nog een goede eetlepel boter bij je mooie glanzende saus. Doe er een goede scheut Cognac bij.

Nu komt het wow-gedeelte. Begin er niet aan als je dit niet gewoon bent of als je niet goed voorbereid bent. Doe dit ook niet in de nabijheid van gordijnen en zet zeker je dampkap af. Giet een goede scheut Triple Sec in de pan en flambeer. Laat de vlammen uitdoven door wat aan je pan te schudden zodat de smaken goed mengen en blus verder met vers appelsiensap.

Doof de vlammen, leg de crèpes of een bord, lepel wat saus errond en werk af met een bol ijs en wat amandelschilfers.

NM.

Thomas Locus en Bistro Margaux

San Pellegrino heeft mij één van mijn beste gastronomische momenten ooit bezorgd. Elk jaar stelt San Pellegrino een gids met veelbelovende jonge chefs voor, hun San Pellegrino Young Talents. En Nullam mocht bij één van die jonge talenten aan tafel schuiven. Elke blogger werd lukraak gekoppeld aan een chef en bij mij was dat Thomas Locus van sterrenrestaurant Bistro Margaux in Sint-Martens-Bodegem.

6853

Wie is Thomas Locas?

Thomas is een culinaire laatbloeier, want hij begon eerst aan studies voor handelsingenieur, maar dat beviel hem niet. Hij wou in de keuken staan en begon dan maar onderaan de ladder bij Michel Coppens. Dan volgde in sneltempo Bruneau in Brussel, Guy Savoy in Parijs, Oud Sluis bij Sergio Herman en Martin Berasategui. Al snel bleek dat er niet veel meer bij te leren was en begon Thomas met Bistro Margaux en na een jaar was de Michelinster binnen.

Thomas behoort ook tot Jong Keukengeweld, 58 topchefs, jonger dan 35 jaar, met een onstuimige liefde voor de Vlaamse gastronomie en pure producten. Innovatie, creatie en een tikje rock ‘n roll zijn dé ingrediënten van deze chefs.

De kaart van Bistro Margaux combineert klassiekers en modieuze, innoverende suggesties. Ik heb het geluk gehad al een paar keer van zijn kooktalenten te kunnen proeven en ook al eens een workshop met hem gedaan.  Hij was dus geen onbekende voor mij en ik keek heel erg uit naar deze nieuwe ontmoeting.

Het vijf gangen menu was volledig aangepast aan het seizoen. De ontvangst was heel warm en professioneel en de hapjes als welkom waren net kleine miniatuurschilderijtjes. Heel mooi maar ook heel lekker. Wat een openener!!!

Het beschrijven van een gastronomisch avontuur bij Bistro Margaux kan enkel maar met woorden uit de kunstwereld. Thomas schildert op borden, gaande van stillevens tot complexe creaties. Hij maakt gebruik van topingrediënten en seizoensgebonden producten en in alle gangen worden verschillende texturen gecombineerd tot een harmonieus geheel.

Het menu werd door de zeer professionele sommelier van de aangepaste wijnen voorzien. Ik heb ze er voor de volledigheid bijgezet en een woordje uitleg, want er zaten er een paar bij die ik heb opgenomen in mijn verlanglijstje.

6850

Het menu

  • Carpaccio van Hert, groene kruiden en olijfolie

Vergezeld van een top Carlo Boffa, Roero Arneis uit Alba (Italië)

  • Sint-Jacobsvrucht, pastinaak, curry en appel

Fleur Solitaire, Côtes du Rhône Villages Blanc (Frankrijk)

  • Roulade van fazant, bospaddestoelen, veenbessen en witlof

Waterkloof, Seriously Cool Cinsault, Stellenbosch (Zuid Afrika)

Cinsault uit Frankrijk werd vooral gebruikt als bestanddeel van Châteauneuf du Pape,tot ze in 1925 gekruist werden met Zuid-Afrikaanse Pinot Noir. Nu bekend als Pinotage. Een aanrader!

  • Pieterman met bloemkool, bieslook en witte wijn

Morandé, Reserva Chardonnay, Casablanca Valley (Chili)

Morandé was de eerste die wijnranken plantte in de koude en mistige Casablanca vallei in Chili. Een minerale cold climate Chardonnay die de ene prijs na de andere binnenhaalt. Intrigerende aroma’s.

  • Kaas, een selectie van Kaasmeester Martens

En als afsluiter een top dessert!

  • Chocolademousse, sinaasappelcake en kumquats

Conclusie

Dit was een buitengewone culinaire ervaring, waarvoor ik superlatieven te weinig heb. Er waren heel wat wow momenten bij het proeven van bepaalde onderdelen van zijn gerechten. Het zou het menu onrecht aandoen om hier nu bepaalde onderdelen te gaan uitlichten. Zoals ik reeds zei, het was niet de eerste keer dat ik de keuken van Thomas mocht proeven, maar wat duidelijk moge zijn, Thomas is nog beter geworden. Ik heb er met enkele collega bloggers over gesproken, en ook zij hadden dezelfde mening.

Bedankt San Pellegrino en vooral Thomas en zijn team voor een superavond, in al zijn aspecten. Het zat goed van bij de hartelijke ontvangst. Tot snel!

Bistro Margaux Praktisch

Bistro Margaux is sinds 2010 gehuisvest in een gezellig gerenoveerde oude hoeve, aan het pittoreske dorpsplein van Sint-Martens-Bodegem. De sfeer binnenin ambieert de warme invloeden van een gezellige bistro met moderne toetsen.

Bistro Margaux is gesloten op maandag en dinsdag.
Reserveren kan online via ‘Reserveren’ of telefonisch op het nummer 02 460 05 45.

Dorpsplein 3, 1700 Sint-Martens-Bodegem

info@bistromargaux.be
www.bistromargaux.be
Facebook

NM.