Tag Archives: komijnzaadjes

Cubaanse Mojo varkensspiesjes

8163

Met dit gerecht zijn we in Cuba aanbeland. Lechón Asado, of geroosterd varkensvlees is het nationale gerecht bij uitstek en wordt zowat bij alle feestelijke gelegenheden klaargemaakt. En alvorens te grillen of te roosteren, wordt het varkensvlees gemarineerd in een marinade gemaakt met de lokale nogal zure appelsienen. Deze hebben de citrussmaak van gewone appelsienen maar zijn zeer zuur. Om het zelfde effect te verkrijgen gaan we een mengeling maken van appelsiensap en het veel zuurdere limoensap.

Lechón Asado is eigenlijk een gerecht dat uit Spanje komt en is in de loop der tijden doorgegeven aan hun vroegere koloniën, zoals Cuba, de Filippijnen enzoverder. Diegene die al voet gezet hebben op de Canarische Eilanden – veel dichter bij huis dan Cuba natuurlijk – hebben daar misschien al de mojo rojo of verde voorgeschoteld gekregen, al dan niet in pikante versie.

Het vlees – maar je kan evengoed vis of kip hierin klaarmaken – wordt geprepareerd in mojo. Als je mojo hoort denk je natuurlijk aan de Austin Powers films maar mojo is echt wel de naam van de marinade. Het is een pittige marinade: de look en het sap van de citrusvruchten geven er de punch aan. Zeer snel en eenvoudig te maken en toch o zo lekkere smaken.

Wat heb je nodig?

  • 600 gram varkensvlees
  • 4 EL olijfolie
  • 6 teentjes look, geplet
  • 1 EL komijnzaadjes, lichtjes geplet
  • Sap van 2 appelsienen
  • Sap van 2 limoenen
  • Verse tijm of oregano

Hoe maak je het?

We beginnen met de marinade te maken. Giet de olijfolie in een pan met een zware bodem en verwarm op een laag vuurtje. Wanneer de olijfolie warm is, doe je er de geplette look en de komijn bij. Zorg ervoor dat de look niet verbrand of begint te kleuren, de look moet enkel zijn smaak afgeven. Na een minuutje mag de pan van het vuur. De inhoud moet nu afkoelen vooraleer we er rest van de ingrediënten bij doen. Wanneer de vloeistof afgekoeld is maag het sap van de appelsienen en limoenen erbij en de tijm of oregano.

Snij het varkensvlees in stukken, groot genoeg om later op de houten stokjes te prikken (die je eerst in water weekt, zodat ze niet verbranden). Doe ze in een glazen kom en giet er ¾ van de marinade over. Dek af, zet in de koelkast en laat de marinade gedurende minstens een uur zijn werk doen (je mag het gerust een ganse nacht laten staan).

Steek nu de stukjes varkensvlees op de spiezen en grill deze aan alle kanten aan alle kanten tot ze gaar zijn. Leg op een serveerschotel en gier er de rest van de mojo over. Versier eventueel met wat stukjes appelsien.

NM.

8160

Tanjia de la palmeraie

5626

Toen ik wat aan het zoeken was naar mogelijke vakantiebestemmingen kwam ik het recept ‘Tanjia de la Palmeraie’ tegen, wat me onmiddellijk aan eindeloze rijen zonovergoten palmbomen deed denken. Ja, dat leek me wel wat. Vermoedelijk afgeleid door het dagdromen over palmbomen en zon, had ik niet onmiddellijk door dat het geen recept voor een tajine was, maar voor een tanjia. Na een beetje speurwerk ben ik dan te weten gekomen dat een tanjia een klassieke hoge pot in konische vorm is, gemaakt uit klei – het lijkt een beetje op een oude boterpot – waarin typische Marrakchi gerechten worden klaargemaakt met vlees en veel kruiden. Origineel is het een gerecht dat door mannen wordt gekookt terwijl ze ondertussen bijvoorbeeld gaan kaartspelen. De tanjia wordt gevuld met vlees en kruiden en wordt dan langzaam gegaard, bedolven onder gloeiende as, meestal in de openbare hamman. Het woord tanjia wordt zowel voor de pot als het gerecht gebruikt.

Marrakech was ooit een baken voor de vele handelsreizigers die door de woestijn waren gereisd of over de besneeuwde toppen van het Atlasgebergte. Het is ook de plaats waar sub-sahara Afrika samenvloeit met Noord-Afrika. Een stad waar handelaars uit alle windstreken samen komen moet natuurlijk een markt hebben en die vind je binnen de omwalde muren van de Medina. Het zenuwcentrum van Marrakesh is natuurlijk het bruisende Jemaa el-Fna met de daaraanpalende souk. En daar vind je allerlei kruiden en specerijen. Eén daarvan, râs al hânout, een magische concoctie van maar liefst 27 kruiden hebben we verwerkt in de tanjia.

Ik hou van de rijke en geparfumeerde Marokkaanse keuken en de geuren van dit langzaam garende stoofpotje kon ik niet meer uit mijn hoofd zetten. Enig probleem, ik heb zo geen tanjia dus hebben we maar een tajine gebruikt, op hoop van zegen. Blijkbaar zitten er ook nogal wat regionale verschillen op dit gerecht, want in Marrakech worden geen ajuinen gebruikt maar in Fez wel. We hebben verder een heel eigen toets gegeven aan het basisgerecht. Het resultaat was een heerlijk traag gegaard gerecht uit de Palmeraie.

5621

Wat heb je nodig? voor ongeveer 6 personen

  • 1,5 kg kalfschenkels (of lam)
  • 2 gekonfijte/ingemaakte citroenen (eigen recept)
  • 1 verse citroen
  • 2 ajuinen
  • 6 teentjes look
  • 100 gram amandelen
  • 1 theelepel geroosterde korianderbollen
  • 1 kaneelstok
  • 1 stukje gember
  • 2 theelepels komijnzaadjes
  • 1 EL râs al hânout
  • 1 EL olijfolie
  • 25 cl kippenbouillon
  • Peper en zout

0195

Hoe maak je het?

Verwarm de oven voor op 150 graden maximum.

Pel de ajuinen en snipper ze fijn of snij ze in ringen. Snij de verse citroen in schijfjes. Spoel de ingemaakte citroenen met koud water, verwijder het vruchtvlees en snij de schil in stukken.

Doe wat olijfolie in het onderste gedeelte van de tajine, schik de schenkels erin, de teentjes look en de gember en verder ook alle andere kruiden. Kruiden met wat peper en zout en overgieten met de bouillon. Het deksel mag er nu op en de tajine in de oven.

Laat ongeveer tussen de 2 ½ tot 3 uur garen, afhankelijk van de dikte van je vlees. Haal de tajine uit de oven en werk af met de geroosterde amandelen en wat verse koriander. Serveer met een kruidige couscous.

NM.