Category Archives: Het Verenigd Koninkrijk, Schotland en Ierland

Afternoon Tea

5224

Earl Grey Tea

Charles, de 2nd Earl Grey werd op 13 maart 1764 geboren in Howick Hall in Northumberland. Hij was de man wiens naam onlosmakelijk verbonden is met Earl Grey Tea, en dit al 252 jaar lang. De thee werd speciaal gemaakt om de slechte smaak van het water op het familiedomein te verdoezelen. Het water had namelijk een doortastende kalksteensmaak. Een Chinese mandarijn maakte hiervoor een speciale mengeling van zwarte thee en bergamot. Deze thee werd heel populair in de Londense salons, doordat Lady Grey deze aan haar gasten serveerde. En de Earl Grey Tea was geboren. Thee en ook afternoon tea zijn eeuwen later nog steeds heel populair, maar het moet wel allemaal volgens de regels van de kunst gebeuren. Zowel voor het thee drinken als voor de afternoon tea bestaan een hoop regels en er zijn ontelbare boeken over thee etiquette geschreven. We probeerden een overzicht te maken.

Weg met de keramieken theepot.

Een paar maanden geleden stonden alle kranten in het VK vol met een revolutionaire doorbraak in het theegebeuren, namelijk een wetenschappelijk en technologisch onderzoek naar een theepot die niet lekt. En dat onderzoek werd dan nog door de Fransen gedaan, namelijk de Universiteit van Lyon. De experten vloeistof dynamica kwamen tot het besluit dat het lekken van een theepot veroorzaakt wordt door hydro-capillair effect. En dat een deel van de oplossing erin bestaat om de lip van snuit van een theepot zo dun mogelijk te houden.

Gans Engeland stond direct op zijn achterste poten, met al meteen een reactie van de Britse zilversmeden, die stelden dat zij al sedert 1600 de perfecte theepot maken. Zilver is een perfecte warmtegeleider dus de pot moet niet zoveel opgewarmd worden. Zilver is een edelmetaal en is veel dunner en minder poreus dan keramiek. Volgens de zilversmeden zijn het dus de keramieken theepotten die lekken en dus zorgen voor theevlekken op de tafellakens. Ze raden dus iedereen aan om geen keramieken theepotten meer te kopen en dus te investeren in een goede zilveren pot.

1527

Afternoon Tea

Afternoon tea is meer dan een vieruurtje, want er komt heel wat bij kijken. Het is bijna een rituele maaltijd, want niet alleen het tijdstip is belangrijk maar je zet ook niet zomaar om het even wat op tafel.

We gingen even kijken en proeven aan de andere kant van het kanaal en vroegen het aan de specialisten.  Badgers Tea House kan je vinden in Alfriston, een minuscuul maar zeer gezellig dorpje in East Sussex is één van de beste etablissementen voor thee. Badgers Tea House, gevestigd in een 500 jaar oude bakkerij, is al verschillende keren verkozen tot één van de beste in het VK.  De thee wordt inderdaad volgens de regels van de kunst geserveerd in een zilveren theepot en voor de versnaperingen is er een enorme selectie uit alle soorten gebak. Alle cakes en scones zijn dagelijks vers gebakken door de uitbaters Michael Luttig en Lynn Attfield. En die worden op het beste servies van ‘Royal Albert bone China‘ geserveerd.  En we gingen onder andere ook proeven in het statige Herstmonceux Castle, ook in East Sussex.

Afternoon Tea Etiquette

De traditionele tijd van de dag voor afternoon tea is 16 uur. De meeste tearooms en hotels serveren echter afternoon tea van 15 tot 17 uur. Bij afternoon tea hoort vanzelfsprekend een grote keuze aan thee, en dan drie specifieke “couverts” gangen: kleine sandwiches (of savones), scones en gebak. Afternoon tea werd soms “low tea” genoemd omdat het op lage tafeltjes naast zetels werd geserveerd.

Afternoon tea was eigenlijk een social event voor de upper class, dit om de periode tussen de lunch en het avondmaal – dat rond 20.00 uur werd geserveerd – te overbruggen. Het is eigenlijk een mini maaltijd. High Tea was de echte avondmaaltijd voor de werkende klasse die om 18.00 uur gedaan had met werken.

Herstmonceux Castle 1

Wat heb je nodig?

Bij een formele afternoon tea mag je het zilverwerk bovenhalen en een tea service voorzien. Komt Hyacinth Bucquet niet op bezoek mag het allemaal wat minder formeel. Aan het einde van de tafel zet je de theepot, melk en suiker op een (zilveren) serveerschaal. Rechts komen de theekopjes en bordjes (saucers) en de theelepels. Links komen de borden, messen en vorken en de servetten. Dan komen de borden met de versnaperingen.

Het bestek

Volgens de regels van de kunst moeten er voldoende borden en bestek zijn, zeker indien er volledige cakes of taarten worden geserveerd, die zacht of plakkerig zijn, of  die gevuld zijn met room of crème. Zeker indien er boter, marmelade of lemon curd wordt geserveerd bij de scones, moeten er botermessen en dergelijke voorhanden zijn. Absoluut te vermijden is je eigen vork of mes gebruiken in de boter of de confituur.

De regels hierboven gelden wanneer het om een afternoon tea in buffetvorm gaat. Indien het een formele gezeten afternoon tea is moet je deze bestekken voorzien voor elke gast.

Hoe hou je een theekopje vast?

Overtredingen tegen de volgende regels worden zwaar bestraft, want een theekopje neem je niet gelijk hoe vast. Het bordje moet in de palm van de linkerhand vastgenomen worden, de vingers van de linkerhand lichtjes gespreid, zodat het bordje en kopje eigenlijk op de vier vingers rusten. De duim dient om het kopje in evenwicht te houden.  Bij het drinken gaat de wijsvinger door het oor van het kopje, de duim evenals de tweede vinger er net boven voor steun. De twee overblijvende vingers volgen de natuurlijke vorm van het theekopje. De pink naar omhoog bij het drinken is toegelaten.

Absoluut uit den boze is het oor NIET gebruiken, of de inhoud van je theekopje laten ronddraaien, zoals bijvoorbeeld bij wijn.

Hoe roer je in een theekopje?

Roeren in een theekopje gebeurt zachtjes en zonder geluid, met kleine cirkelvormige bewegingen, ZONDER de randen van je theekopje te raken. Het lepeltje gaat na het roeren terug op het bordje met het handvat van de lepel in de zelfde richting als het oor van het kopje. Denk aan een uurwerk en plaats zowel het lepeltje  als het oor op 4 uur.

Absoluut te vermijden is het lepeltje in het kopje thee laten staan, het lepeltje voor het kopje leggen, geluid maken bij het roeren of het lepeltje met geluid op het bordje laten vallen. So not done!

Morsen

Het is soms niet te vermijden maar wat als je thee hebt gemorst op je theebordje? Je kan natuurlijk altijd een nieuw bordje vragen of je kan een papieren servet tussen het theekopje en het bordje leggen om het vocht op te nemen. Leg de doornatte servet vervolgens op een vrij bord.

Om deze vervelende situatie te vermijden vul je je theekopje best maar tot drie vierde vol.

Tafellinnen en servetten

Het Engelse woord voor servet is napkin en dat komt van het Franse naperon en betekent zoveel als klein tafelkleed. Vroeger waren de servetten zo groot als een badhanddoek om dat het volledige maal met de vingers werd gegeten.  De moderne etiquette vraagt dat je de servet altijd op de knie legt en niet op tafel. De grote servetten voor avond eten mogen opengevouwen worden, maar de vouw ligt richting lichaam, terwijl voor de kleinere dessert of afternoon tea servetten volledig mogen  worden opengevouwen. Wanneer je om de een of andere reden je plaats moet verlaten, leg je de servet op je stoel en niet op tafel. Je stoel gaat ondertussen terug onder de tafel.

In een formele setting zal het einde van de afternoon tea eindigen wanneer de gastheer of gastvrouw zijn of haar servet op tafel legt. De servet wordt niet terug opgevouwen maar in het midden vastgenomen en losjes aan de linkerkant van het bord gelegd.

Een absoluut te vermijden faux pas is je gebruikte servet voor het einde van de maaltijd op tafel leggen.

Hoe schenk je thee?

Thee wordt altijd door de gastheer of -vrouw geschonken, nooit door bedienden. Je schenkt één kopje tegelijk en vraagt telkens aan je gast of de thee sterk of minder sterk moet zijn. Ter vermijden is het kopje te vol doen (zie volgend punt).

Thee met melk, suiker en citroen

Volgens de brieven van Madame de Sévigné was Madame de la Sablière, een echte salonnière uit de 17e eeuw, de eerste persoon die ooit melk in haar thee deed. De serviezen waren zo fijn in die tijd dat ze er eerst een scheutje koude melk in goot , zodat haar fijn servies in porselein door de hete thee niet zou kraken. Het had dus niets met smaak te maken. Tegenwoordig met de theebuideltjes of losse theeblaadjes laat je die eerst een paar minuten trekken zodat de temperatuur al gedaald is en hebben we het probleem van het tere porselein niet meer.

Melk complementeert de smaak van sommige thee – zoals bijvoorbeeld Ceylon en volle Indiase thee. Maar de melk eerst in je kop gieten en pas dan de thee is  de grootste faux pas die je kan maken. Onvergeeflijk. Door de melk kan je de sterkte van de thee helemaal niet meer beoordelen, want daar heb je de kleur voor nodig.

Je kan suiker bij de thee gebruiken maar enkel klontjes. Losse suiker is niet zo proper want het morst gemakkelijk.

Ook citroen bij de thee kan, sommige thee vraagt gewoon om wat citroen. De citroen snij je in hele dunne schijfjes en worden op een bord bij de melk en suiker geplaatst. Liefst met een speciale citroenvork. De citroen blijft in de thee en wordt pas verwijderd indien je een verse kop thee neemt.

Ook met citroen bij de thee kan je helemaal de mist ingaan. Eerst de thee en dan pas de citroen. Absoluut te vermijden is het schijfje citroen uit je thee halen en op je onderbord leggen, de pitten uit je citroen halen (ze moeten erin blijven voor de smaak) of de citroen uitpersen met een lepel.

NM.

Islay Single Malt

9893

De drie B’s: Bowmore, Bruichladdich en Bunnahabhain

Alle goede dingen bestaan uit drie, zegt het spreekwoord. Islay, the Queen of the Hebrides, is in alle opzichten een prachtig eiland met aan zeer mooi aanbod aan Single Malt whisky’s. Voor de derde en laatste tasting doen we de drie overblijvende distilleerderijen op Islay, beginnend met de letter B, namelijk Bowmore, Bruichladdich en Bunnahabhain. We stoppen onderweg ook even bij een excentrieke Schot met een zeer oud weefgetouw.

Ter herinnering, de eerste tasting ging door aan de Kildalton kust van het eiland, want onze haven van aankomst was Port Ellen. Op een boogscheut van de haven en bijna naast elkaar gelegen vinden we achtereenvolgens Laphroaig, Lagavulin en Ardbeg, drie schitterende en typische Single Malts. Klik op deze link voor het volledige artikel: Single Malt Whisky: de heilige drievuldigheid

De tweede tasting was aan de noordwestkant van het eiland, na een korte rit van Port Ellen via Bowmore, en zo rond het supermooie Loch Indaal. Een paar mijlen voorbij Bridgend sla je rechtsaf op de B8018, richting Rockside Farm. Na een korte tocht door de heuvels met ruige landschappen kom je aan de Rockside Farm in Kilchoman. En daar in het dorpje met dezelfde naam is de Kilchoman Distillery gelegen. Klik op deze link voor het volledige artikel: Van gerst tot fles: Kilchoman

9895

Bruichladdich

We beginnen in Port Charlotte bij de Bruichladdich Distillery. Ze noemen zich met enige trots de non-conformistische, progressieve Hebridean distillers. Ze vinden dat de whisky industrie teveel lijdt aan industrialisatie, eigenbelang en winstbejag. Daarom moeten de Bruichladdich producten karakter hebben, organisch zijn en verbonden met het terroir. Ze zijn er trouwens fier op dat er geen enkele computer gebruikt wordt in het productieproces.

De gebouwen werden gebouwd in 1881, specifiek als distilleerderij. Het is dus geen omgebouwde boerderij. De distilleerderij die er voordien gehuisvest was ging op de fles en was ook lange tijd gesloten tot ze in 2000 door een groep privé-investeerders gekocht werd. Het Victoriaanse decor werd behouden maar verder werd alles uit elkaar gehaald en volledig gerenoveerd en hersteld. In 2013 lagen ze ook weer even stil omdat de stills en ovens uit 1881 volledig werden nagekeken, vooraleer de productie op te drijven naar 1.5 miljoen liter per jaar. De eerste jaren waren moeilijk maar het harde labeur werd beloond, want in 2012 werd Bruichladdich gekocht door Remy-Cointreau, voor méér dan 10 keer de prijs die de privé-investeerders oorspronkelijk betaalden.

In tegenstelling tot de klassieke Islay single malts zijn de whisky’s van Bruichladdich slechts licht geturfd van smaak. Bruichladdich en Kilchoman zijn trouwens de enige twee die nog on site bottelen. Bruichladdich onderscheidt zich van de andere Islay whisky’s door zijn zeer hippe visuele identiteit, niet alleen van de labels, flessen en verpakkingen, maar ook de andere coole merchandising, te vinden in de zeer hippe shop. Ga gelijk welke whiskywinkel binnen en de Bruichladdich flessen haal je er zo uit. Ze zijn ook zeer actief op de sociale media en hebben overal webcams hangen. Het is een beetje een museum dat eigenlijk nog in volle bedrijvigheid is.

6209

Het devies van Bruichladdich is ‘Variety – Our Spice of Life’. Ze verdelen hun grote variëteit whiskies in 4 categoriën met elk hun specifiek smaakprofiel: Mood Malts, Multi Vintage, Single Vintage en de Specials.

Naast de Bruichladdich whiskies maken ze ook de zeer populaire en superlekkere The Botanist Gin, waarover we al heel veel hebben geschreven.

9883

Bowmore

In het midden van het eiland ligt Bowmore, de hoofdstad. De Bowmore distilleerderij is gelegen in de hoofdstraat op een boogscheut van Loch Indaal en de Laggan Bay. Bowmore is de oudste van Islay, actief sinds 1779. De pristijn witte stenen gebouwen hebben een abdijachtige charme. De unieke gewelfde opslagplaats voor de vaten whisky van Bowmore – de nr. 1. Vaults – ligt gedeeltelijk onder zeeniveau en wordt bij hoogtij regelmatig overspoeld. Ze worden door de kenners omschreven als de beste rijpingsplaats ter wereld. Bowmore heeft een heel mooi Visitor Centre en ook de tour is heel goed en leerrijk, vooral de indrukwekkende gewelven bleven me bij. Bowmore whisky heeft minder turfsmaak dan Ardbeg, Laphroaig en Lagavullin maar een meer uitgesproken iodiumsmaak. Bowmore gebruikt Amerikaanse bourbonvaten en Spaanse Oloroso sherryvaten voor de rijping en dat proef je. Mijn voorkeur gaat uit naar de ‘gewone’ Bowmore  12 jaar en de 18 jaar oude, beide zeer warm en rokerig. Ook Bowmore is in buitenlandse handen, namelijk het Japanse consortium Suntory.

Vooraleer de rit verder te zetten, stoppen we even in de The Harbour Inn (op wandelafstand én met zeezicht) om de innerlijke mens te versterken. Aan lokale zeevruchten geen gebrek, ook omdat Bowmore zijn eigen vissershaventje heeft. We kozen voor haggis, hairy tatties en een hebridean coffee om te eindigen.

2169

Islay Woollen Mill

Islay is meer dan een eiland met alleen maar whiskydistilleerderijen. Het is eiland is een paradijs voor liefhebbers van fauna en flora. En op de weg tussen Bowmore en Port Askaig ligt de Islay Woollen Mill, waar de liefhebbers van Schotse tweed, cashmere en tartan hun hartje kunnen ophalen. Gelegen aan het einde van een smalle bijna niet te vinden landweg, in een prachtig kader van een bruisend riviertje, bomen en wildgroei ligt de oude molen. Na het openen van de voordeur voel je je onmiddellijk in een schatkamer. De molen werd gebouwd in 1883 en binnen staat één van de eerste weefgetouwen ooit. Na jaren niet meer gebruikt te zijn werd deze eigenhandig opgeknapt door de excentrieke eigenaar Gordon Covell.  Een werkelijk schitterende man en een wandelend geschiedenisboek, die nog zelf het weefgetouw bedient en er prachtige tweeds mee weeft. In het winkeltje – waar de tijd is blijven stilstaan – kan je een ongelofelijk aanbod van handgemaakte en unieke stukken van superkwaliteit vinden. Hij levert ook aan het prestigieuze Savile Row in Londen. Een tussenstop meer dan waard.

9927

De overblijvende twee distilleries op Islay zijn Bunnahabhain en Caol Ila, en dat betekent ook dat we al richting ferry in Port Askaig rijden.

Bunnahabhain

De distillery van Bunnahabhain ligt een beetje verder dan Port Askaig, aan de Sound of Islay, bijna recht tegenover het eiland Jura met zijn imposante bergen, de Paps of Jura.  Bunnahabhain, the Gentle Giant of Islay, is een milde whisky en niet of weinig gerookt : “it’s the sea air and pure spring water that some say fortifies our spirit.” Bunnahabhain is één van de meest onderschatte single malts van Islay maar is een bezoekje meer dan waard en niet alleen omwille van het prachtige uitzicht op de Paps en hun strand.

Caol Ila

Een paar boogscheuten verwijderd van Bunnahabhain ligt de achtste distillery, namelijk Caol Ila. Caol Ila is veruit de grootste distillery: ze produceren natuurlijk single malt, maar het grootste gedeelte van de productie is voor blends van Johnnie Walker. En alhoewel Caol Ila dezelfde peated barley gebruikt als zijn zuster Lagavulin zijn de whiskies heel verschillend. Het is de minst aantrekkelijke van alle distillerijen, maar het schitterende uitzicht vanuit de stillroom en de Caol Ila 1998 Connoisseurs Choice gebotteld door Gordon & MacPhail maken veel goed.

0002

Port Askaig

Van hieruit vangt de terugreis aan. Na instructies van de lokale ferryman rijden we de boot op en vangt de overtocht aan onder een prachtige zonsondergang met zicht op Islay en Jura en de magistrale Paps. Om stil van te worden.

NM.

 

Kilchoman

9491

Nullam goes Scotland (deel 2)

Vandaag zijn we terug op het eiland Islay voor een nieuwe aflevering over Single Malt whisky. De eerste dag gingen we op bezoek bij Laphroaig, Lagavulin en Ardbeg (zie artikel) omdat deze niet ver van de haven van aankomst (Port Ellen) verwijderd waren. Vandaag gaan we naar de andere kant van het eiland, naar Kilchoman. We rijden van Port Ellen via Bowmore en na een korte tussenstop rijden we rond het supermooie Loch Indaal, richting Bruichladdich, Port Charlotte en Portnahaven. Een tocht van 20 miles (ongeveer 45 minuten) langs mooie, pittoreske dorpjes, wilde stranden en prachtige zichten op Loch Indaal. Loch Indaal splijt het eiland bijna in twee en deze ruige kant van het eiland is zeer aantrekkelijk voor liefhebbers van fauna en flora.

We kunnen hier niet alle foto’s publiceren, maar wil je nog meer zien van de prachtige landschappen en de distillerijen, klik dan door naar onze Pinterest pagina

Een paar mijlen voorbij Bridgend sla je rechtsaf op de B8018, richting Rockside Farm. Na een korte tocht door de heuvels met ruige landschappen kom je aan de Rockside Farm in Kilchoman. En daar in het dorpje met dezelfde naam is de Kilchoman Distillery gelegen. Wij dromen bijvoorbeeld van een nieuwe TV maar Anthony Wills droomde al lang van een eigen distilleerderij en in 2004 werd die droom waar. Na wat financiële moeilijkheden opende hij de Kilchoman Distillery en de productie startte in 2005. Kilchoman is een boerderij-distilleerderij met een heel betrouwbare productie ten opzichte van de grote distilleerderijen op het eiland. Ze produceren jaarlijks ongeveer 100.000 liter alcohol, en zijn daarmee één van de kleinste van Schotland. Kilchoman vierde in 2015 zijn 10-jarig bestaan, met een tour door West-Europa. En ze brengen steeds betere whisky’s op de markt.

2399

From Barley to Bottle

Kilchoman is uniek in vele opzichten: het is gelegen op de plaats waar eeuwen geleden de eerste whisky werd gemaakt, nadat de techniek werd ingevoerd uit Ierland. En het is de enige distilleerderij op Islay waar het volledige productieproces van malting tot bottling nog in eigen handen is (want de andere grote distilleerderijen voeren veel in en doen niet alles zelf meer). Het devies van Kilchoman is dan ook ‘taking whisky back to its roots’.  De grond rond de boerderij is zeer vruchtbaar, dus ideaal voor het telen van de zomergerst (barley)(die ook door Bruichladdich wordt gebruikt) , en er is voldoende water en turf aanwezig.

Kilchoman heeft zwarte sneeuw gezien, want er waren al financiële problemen bij de opstart (kostprijs ongeveer 5.5 miljoen pond sterling). Om U een idee te geven van de prijzen: een koperen distilleerkolf, op maat gemaakt, kost ongeveer 3 miljoen euro, en er staan er zo twee. Een ander probleem was eerder juridisch van aard: een opstartend bedrijf kan niet zomaar alcohol onder de beschermde naam ‘whisky’ produceren en onmiddellijk beginnen verkopen. Door één of andere wet moet er 5 jaar gewacht worden. Met andere woorden heeft Kilchoman, dat toch 30 man personeel tewerkstelt, 5 jaar mogen produceren en kosten maken zonder 1 euro inkomen. En het was hard, heel hard.

Maar in november 2009 was het eindelijk zover: de release van de eerste officiële single malt whisky van Kilchoman was een feit.

9465

De Rondleiding

De rondleiding was zeer goed en alles was open voor het publiek, ook de ruimte waar de floor maltings gebeuren. Kilchoman is één van de 6 overblijvende distilleerderijen die nog aan floor malting doet, en dan nog van hun eigen op de boerderij geteelde barley. Je ziet dat het een nieuwe distillery is want alles blinkt nog mooi. Wat mij opviel bij deze rondleiding was de passie waarmee de gids sprak over hun product, ‘hun kind’. Ze heeft het ook niet onder stoelen of banken gestoken dat ze zwarte sneeuw gezien hebben en bedankte de andere distilleries op Islay voor de geleverde hulp, want zonder hen hadden ze het nooit overleefd. Het andere personeel dat je tegenkomt tijdens de rondleiding is zeer vriendelijk en je voelt zo dat het een echt en hecht team geworden is. Na de rondleiding is er mogelijkheid tot een tasting in het bezoekerscentrum annex café.

De Tasting

In september 2009 werd de eerste single malt uitgebracht (een 3 jaar oude). In juni 2011 volgde dan de eerste release van de Kilchoman Single Malt Whisky100% Islay’, genaamd “the Inaugural”. In February 2012 kwam de Machir Bay op de markt, de Kilchoman beginnersversie (gerijpt op nieuwe bourbon vaten en afgewerkt oloroso sherry tonnen) en in april 2012 kwam er een 5 jaar oude Sherry Cask op de markt (80% first fill en 20% refill – 46% alcohol). Maar mijn voorkeur ging echter uit naar de 2nd edition 100% Islay die pas in september 2012 op de markt kwam. De tweede editie is een 50-50 vatting van 3 en 4 jaar oude whisky, gerijpt op bourbonvaten. Deze whisky ruikt en smaakt veel minder naar turf dan de andere Islay single malts, en je proeft wat zoete toetsen en wat peper. De Kilchoman heeft een mooi gebalanceerde, geturfde smaak met tropisch fruit en vanille, dit door de rijping op bourbon- en sherry-vaten. En vraag me niet waarom maar ik proefde de smaak van hooi. Een licht goudkleurige whisky met een mooie balans.

9478a

De whisky van Kilchoman werd laaiend enthousiast onthaald door de kenners. En dat is te begrijpen want hij is goed en uniek. Wanneer Kilchoman deze kwaliteit kan aanhouden, zullen hun latere versies van 12 of 16 of 20 jaar oud gemakkelijk de concurrentie kunnen aangaan met de hele grote. Ik heb het geluk gehad hem puur te kunnen proeven op de jonge leeftijd van 3 en 4 jaar en zal met ongeduld nog een kleine 10 jaar wachten om nog eens te kunnen proeven, wanneer het vat zijn werk gedaan heeft. Kilchoman ga je niet in de tax free shops vinden en hij is niet via de traditionele kanalen te verkrijgen dus het wordt een beetje zoeken. Sedert 2012 is er ook de  Loch Gorm, de enige Kilchoman whisky die volledig op sherry-vaten gerijpt wordt. En naast de gebruikelijke whisky’s, worden er ook elk jaar vintages, gerijpt in bourbon-vaten, op de markt gebracht.

De niet-whisky drinkers kunnen genieten van Kilchoman’s Bramble Liqueur gemaakt van zwarte bessen. En in de gezellige cafeteria kan je de ganse dag genieten van scones en ander lekker gebak, paninis, soep (onder andere de legendarische Cullen Skink) en heerlijke koffie, al dan niet gepimpt.

NM.

Nullam goes Islay

9289

Nullam goes Scotland (deel 1)

Een tijdje geleden is een oude droom  in vervulling gegaan: Nullam is single malt whisky gaan proeven. Niet dat whisky ons onbekend is, helemaal niet, maar we waren om allerlei redenen nog nooit in Schotland geweest. De keuze was snel gemaakt want onze voorkeur gaat duidelijk uit naar meer naar turf smakende whisky’s, dus de eindbestemming werd het eiland Islay,  het zuidelijkste van de Binnen-Hebriden. We kunnen hier niet alle foto’s publiceren, maar wil je nog meer zien van de prachtige landschappen en de distillerijen, klik dan door naar onze Pinterest pagina

Na een korte vlucht vanuit Brussel naar Edinburgh, reden we met de wagen naar Inveraray, onze eerste tussenstop en een uurtje verwijderd van de ferry.  Inveraray is de belangrijkste stad in Argyll en gesticht door de Duke of Argyll in 1745. We verbleven er in The Argyll, een klein maar sympathiek hotelletje met prachtig zicht over Loch Fyne en Benn Bhuidhe, en ooit het gastenverblijf van het hertoglijk kasteel van Inveraray. Groot is het stadje Inveraray niet maar het heeft een goed en gerenommeerd restaurant, The George Hotel: zeer goede sfeer en lekker eten, met de nadruk op  lokale producten, zoals lams- en rundsvlees maar ook vis en schelpdieren afkomstig van de lokale vissers uit het nabijgelegen Tarbert en de hele lekkere zalm uit Loch Fyne.  Ook de kaasschotel met lokale kazen (onder andere Stinking Bishop en Isle of Mull Cheddar) mag niet ontbreken. Inveraray heeft zijn bijnaam, “the gateway to the Highlands and Islands”, niet gestolen.

De Ferry in Kennacraig

De volgende morgen moesten we al vroeg uit de veren want we hadden nog een uurtje te rijden langs Loch Fyne vooraleer we bij de vertrekplaats van de ferry in Kennacraig aankwamen. Stel je er niet teveel van voor, het is geen grote haven, maar een weg die gewoon stopt voor de pier, waar de boot “Lord of the Isles” lag aangemeerd.

9244

Na de controle door de havenmeester konden we de boot op: 6 uur ‘s morgens, pikdonker, hevige regen en veel wind en dat voor een twee en een half uur durende tocht over de wilde wateren, richting Islay. Het had allemaal wel iets mysterieus. Dan maar een typisch Schots ontbijt genoten op de ferry, inclusief de black pudding. Het bleef donker tot we ongeveer de haven van Port Ellen binnenvoeren en het eerste wat je ziet is de Port Ellen distillery, producent van de iconische Port Ellen whisky, maar helaas een collector’s item geworden. De distillerij sloot in 1983 en het enige wat er nog gebeurt is de ‘malting’ voor andere distillerijen. Trouwens een zeer typische, wat zoete geur die over grote delen van het eiland hangt. Rond 9.30 uur zetten we voet aan land in Port Ellen.

De Heilige Drievuldigheid

De eerste dag hadden we drie belangrijke tastings voorzien, namelijk bij wat ik de heilige drievuldigheid van de single malt whisky noem, namelijk Laphroaig, Lagavulin en Ardbeg.  Zoals je kan zien op de kaart liggen ze op korte afstand van de pier, en je kan ze niet missen want je rijd bijna van de ene stokerij naar de andere, via een kronkelende  weg die naast de zee loopt.

9367

Ardbeg

We zijn dus rechtstreeks van de boot naar onze eerste afspraak gereden, Ardbeg, de meest gerookte en naar turf smakende single malt whisky ter wereld. Vol spanning volgden we de kustweg tot we vanop een heuveltop (Ardbeg of Àrd Beag in Gaelic betekent trouwens kleine hoogte) de pagoda daken en spierwitte muren van Ardbeg zagen liggen, op een stuk prachtig groen grasland dat aan de zee paalt. Ardbeg produceert al whisky, officieel dan, sinds 1798 en gebruikt de mout van de Port Ellen Maltings. Het is momenteel één van de snelst groeiende single malts, maar ze hebben ook hun deel van de problemen gekend. In het begin van de jaren 80 was het bijna gedaan met Ardbeg maar dankzij een samenwerking met én overname door Glenmorangie zijn ze er langzaam terug bovenop gekomen. Alle stokerijen op Islay hebben trouwens moeilijke tijden meegemaakt want in de jaren 90 was single malt whisky helemaal niet trendy. In tegenstelling tot nu, want de meeste stokerijen zijn nu in buitenlandse handen. Ardbeg is bijvoorbeeld nu in handen van de Franse groep LVMH.

Na een gedetailleerde rondleiding op het domein met een jonge uitstekende gids hadden we het productieproces onder de knie. We hadden ook een Ardbeg tasting geboekt in de ‘Chairman’s Study’, een speciale ruimte waar je in de juiste sfeer komt om de verschillende producten van Ardbeg te proeven. Het is te vergelijken met een schatkamer, waar alle flessen Ardbeg die ooit geproduceerd werden tentoon gesteld staan.

Naast de klassieke 10 jaar oude Ardbeg (46 graden en een fenolgehalte van 50 ppm), mocht ik ook proeven van de Blasda, een licht geturfde versie, de Corryvreckan – 57 graden en een krachtig beest in een fles, de Uigeadail – 54 % en genoemd naar het meer (loch) waar Ardbeg via een pijplijn zijn water haalt, de Rollercoaster – 57 graden en een soort speciale versie ter herdenking van de jaren onder Glenmorangie, en als laatste de Galileo – 49 graden Limited Edition, pas dit op fles getrokken en jawel, er zijn drie capsules van deze Galileo whisky in de ruimte geschoten.

Onnodig te zeggen dat hierna bijna het licht uitging, heel waarschijnlijk omwille van de vermoeiende boottocht. Persoonlijk blijf ik bij mijn favoriet, de klassieke 10 jaar oude Ardbeg, maar was ik aangenaam verrast door de Uigeadail, alhoewel hij lang in de weegschaal lag met de geturfde krachtpatser Corryvreckan (wordt zeker mijn volgende aankoop). De Uigeadail is een 10 jaar oude non chill-filtered Ardbeg single malt, die gerijpt is op bourbonvaten, vandaar de rokerige smaak (turf) met zoete toetsen (sherry en caramel). Ideale lange mooie rokerige afdronk.

Het proeven van de verschillende whisky’s en de geur van zeelucht maakt je hongerig, vandaar een korte maar noodzakelijke stop in de gezellige Old Kiln Café annex shop voor wat traditionele gerechten.

9406

Laphroaig

Om 13.00 uur werden we verwacht bij Laphroaig voor onze volgende tasting. Laphroaig gaat er prat op dat de mensen hun geheim ingrediënt zijn en dat voel je ook bij de rondleiding. Gezellig, net alsof je bij een familie te gast bent. Toch is ook Laphroaig niet meer in eigen handen want ze werden overgenomen door Beam Global Spirits & Wine.

Laphroaig, is Gaelic en betekent zoveel als ‘de mooie uitdieping in de brede baai’, want ook deze distilleerderij ligt vlak aan het water. Je snuift er constant de zeelucht en de geur van turf in, de smaken en geuren die je trouwens ook prominent in hun whisky terugvindt. Alle stokerijen gebruiken omzeggens dezelfde ingrediënten maar het verschil in eindproduct is te wijten aan de menselijke faktor maar vooral aan de ‘stills’, want zij bepalen de uiteindelijke smaak. De meeste stills zijn al stokoud en worden steeds opgelapt en stokerijen willen exacte kopijen als ze toch een still moeten vervangen. De zeven stills van Laphroaig – Ardbeg heeft er bijvoorbeeld maar twee – hebben een zeer unieke vorm en worden ook wel eens de ‘magnificent seven’ genoemd (3 wash stills, 4 spirit stills). Bij Laphroaig gebeurt de  distillatie in twee fases. De eerste fase gebeurt in de wash stills en brengt het alcoholgehalte tot op 22 graden (low wines) en vervolgens gaat de vloeistof door de ‘spirit stills’ (zie foto) waardoor het alcoholgehalte kan gaan tot 68 graden. Hier zit natuurlijk het geheim van elke stokerij, namelijk tot hoever laten ze de distillatie gaan, want deze bepaalt de uiteindelijke smaak en sterkte. Na deze fase gaat de alcohol rijpen in eiken vaten.

Na de rondleiding , tijd om te proeven. De keuze was hier beperkt tot twee ‘drams’, de klassieke 10 jaar oude naar zeewier en medicijnen ruikende single malt, die al zovele prijzen heeft gewonnen en de 18 jaar oude cask strength van goed 55 graden, een topper met een veel voller smaak, bijna recht uit het vat. Laphroaig drink je best met een paar druppeltjes (ijs)water, om zo de smaak nog beter tot zijn recht te laten komen. De tasting vond plaats in een mooi ingerichte ruimte. De keuze was snel gemaakt en de cask strength met al zijn pk’s verhuisde mee naar Nullamland.

9839

Lagavulin

Om 15.00 uur begon de laatste tasting bij Lagavulin, Gaelic voor “Laggan Mhouillin” en betekent ” het ondiepe dal waar de molen staat”. De distilleerderijeen samenvoeging van twee kleinere distilleerderijen,  bestaat al sinds 1816, alhoewel er op die plek al sinds 1742 (illegaal) whisky wordt gestookt.  Het productieproces op stoom met twee wash en twee peervormige spirits stills is volledig computergestuurd.  Lagavulin haalt zijn water uit een nabij gelegen meertje: het is regenwater uit de bergen dat over de turf- en heidegronden stroomt en zo bijdraagt tot de smaak van de whisky. Daarnaast wordt de whisky gerijpt op bourbonvaten. Lagavulin is de enige van whisky’s van Isaly die in de reeks “Classic Single Malt of Scotland” wordt verkocht. Net als de andere twee, Laphroaig en Ardbeg verdeelt de typische jodium smaak van de whisky de proevers in twee kampen: you love it or you hate it. Zeker geen whisky voor beginners.

De klassieke Lagavulin single malt is 16 jaar oud alhoewel er al een 12 jaar oude cask strength te vinden is die in Pedro Ximenez vaten (PX) gerijpt is. Lagavulin is in handen van de Diageo groep. Voor de kenners en liefhebbers van dure whisky zijn er ook nog gelimiteerde versies te vinden van 21, 25 en  30 jaar oud, maar daar moet je heel diep voor in je portefeuille gaan.

Kilchoman, de boerderij-distilleerderij 

In ons volgende artikel rijden we naar de andere kant van het eiland, op zoek naar Kilchoman (zie artikel).

NM.

Reflections IX: Pitlochry

7834a

De zalmtrek

Pitlochry is een klein stadje in oh zo gastvrije Perthshire in Schotland. Deze foto werd genomen boven op het Pitlochry Power Station, een dam over de Tummel Rivier. De zalm moet van de Tummel via dit stuwmeer richting de Highlands zwemmen. En om het hoogteverschil van 310 meter te kunnen overbruggen, werd een Fish Ladder gebouwd, bestaande uit 34 grote waterbakken, zodat de zalm onbelemmerd de reis stroomopwaarts kan maken.

Pitlochry is heel dicht bij de Edradour whisky Distillery.

7830

 

Nullam goes Macallan

The Macallan distilleerderij kan je vinden in Speyside in the Schotse Highlands. Het woord Macallan komt van twee woorden uit Gaelic, namelijk ‘Magh’, wat vruchtbare grond betekent en ‘Ellan’, van St Fillan, een Ierse pater die veel rondreisde in Schotland. Speyside is een prachtige streek met groene heuvels, wilde rivieren en prachtige wolken, zodat je ongeveer elke 500 meter wel een uitzonderlijk fotomoment hebt. Net voor je bij The Macallan aankomt – in de buurt van Aberlour – is er de prachtige Craigellachie Bridge, ontworpen door Thomas Telford en gebouwd in 1812. De 46 meter lange ijzeren brug met boog over de rivier Spey speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van Macallan, omdat veeboeren die op weg waren naar de markten aan de andere kant van de brug, bij Macallan stopten voor een opkikkertje.

Een twee belangrijk gegeven in de geschiedenis van Macallan is het statige Easter Elchies House, trouwens afgebeeld op elk etiket van The Macallan. Macallan noemt het op een berg gelegen 170 hectare groot domein, één van de zes pilaren van hun geschiedenis. Het werd gebouwd in 1700 en de geschiedenis van Macallan begint wanneer Alexander Reid een deel van Easter Elchies House koopt om er een distilleerderij te beginnen. De omstandigheden zijn ideaal: er is voldoende barley, het is vruchtbare grond, er is een bron en de Spey vloeit naast het domein. De distilleerderij startte onder de naam Elchies Distillery, later werd het Macallan-Glenlivet en vanaf 1980 werd het The Macallan.

Er is altijd veel vraag geweest naar The Macallan, vandaar dat ze hun aantal stills met de tijd toenamen tot 21. De stills zijn de kleinste die in Speyside gebruikt worden. De kleine stills en hun opmerkelijke vorm zorgen voor een maximum contact met koper. Daardoor krijg je een ‘geconcentreerder’ new make en de typische volle smaak en viscositeit van The Macallan.

Kenmerkend is het gebruik van natuurlijke, pure producten, gecombineerd met traditionele methoden en ouderwets vakmanschap. In de loop van haar bestaan is de The Macallan distilleerderij vaak geroemd om haar buitengewone kwaliteit. Kenners spreken van ultieme luxe en van kostbare momenten van exquis genot.

Het distilleren bij Macallan wordt gekenmerkt door het gebruik van natuurlijke, pure producten, gecombineerd met traditionele methoden en ouderwets vakmanschap. Macallan’s techniek berust op invloeden uit Spanje, Noord-Amerika en Schotland. Macallan spendeert veel tijd in zijn vaten (Butts, Puncheons, Hogsheads en Barrels) en investeert daar ook veel tijd en geld in. Ze gaan er prat op dat ze vooral Sherryvaten uit Noord-Spanje gebruiken voor de rijping. Deze zorgen voor aroma’s van chocolade, appelsien, gedroogd fruit en specerijen. De staven worden gemaakt in Cadiz en de vaten worden geassembleerd en gebrand in Jerez. De vaten worden eerst gedurende twee jaar gevuld met sherry, leeggemaakt en pas dan verscheept naar Macallan.

Maar Macallan bracht ook een reeks Fine Oak casks uit die op Bourbonvaten gerijpt hadden.  De Amerikaanse eik komt uit de bossen van Ohio, Illinois, Indiana, Kentucky en Arkansas. Amerikaanse sherry eik zorgt dan weer voor toetsen van citrus, vanilla en eik, Amerikaanse bourbon eiken vaten zorgen dan weer voor de aroma’s van citrus, kokosnoot en eik. Ook hier worden de vaten eerst tot 8 jaar lang gevuld met Bourbon vooraleer ze worden leeggemaakt en verscheept naar Macallan. Een deel word naar Spanje verscheept om eerst met Sherry gevuld te worden.

Die eiken vaten zorgen voor de grootste bijdrage – maar liefst 60 % – aan de kwaliteit, de natuurlijke kleur en de typische aroma’s. Ze herhalen het vaak tijdens de rondgang en de tasting, dat er geen additieven worden gebruikt en dat de kleur te wijten is aan het samenspel van alcohol en de vaten. Indrukwekkend waren ook de 16 traditionele ‘dunnage’ warehouses (goed voor 33.000 vaten) en de 5 moderne ‘racked’ warehouses, waar nog eens 104.000 vaten liggen opgestapeld.

Tasting

Het bezoek aan de distilleerderij werd afgesloten met een tasting in het gezellige Visitor Centre. De paradepaardjes van Macallan werd bovengehaald en tasting werd van vakkundige uitleg voorzien door de sympathieke gids. Macallan heeft zich over de laatste decennia een hele stevige reputatie opgebouwd voor collector’s item single malts. Kijk maar eens na hoeveel prestigieuze prijzen Macallan won de laatste 10 jaar. Hun single malt whisky’s zijn zeer geliefd bij de whiskyliefhebbers, en dat is verstaanbaar. The Macallan 1996 18 Year Old Sherry Oak is voor mij zowat de beste single malt whisky ter wereld. Macallan is obsessief bezig met kwaliteit, en het is niet zomaar een business pitch, je voelt en ziet het overal tijdens het bezoek. Dus als  je naar Speyside gaat, stop dan zeker eens bij Macallan, het is meer dan de moeite waard.

 “Age ain’t nothin’ but a number”

Zoals hierboven reeds gezegd is Macallan veel bezig met zijn vaten omdat deze bepalend zijn voor de kleur en het aroma van de whisky. Je ziet ook aan de flessen en de labels dat er ook daar met kleur gewerkt wordt, en daar is een reden voor. Macallan is één van de eerste die de discussie begon over No Age Statement of NAS. Hun nieuwe lijn single malts worden onderscheiden door kleur en niet meer leeftijd. De discussie, redelijk verhit soms, is al een tijdje bezig maar Macallan blijft onverzettelijk. Getuige daarvan is de The Macallan 1824 series, die worden onderscheiden door kleur (Gold, Amber, Sienna en Ruby) en niet meer leeftijd. Het is dus geen whisky van 191 jaar oud. Waarom doet Macallan dit nu? Volgens de criticasters heeft Macallan een stockprobleem, vooral met single malts die ouder zijn dan 15 jaar. Macallan ontkent dit en stelt dat smaak iets zeer persoonlijk is. Sommige verkiezen een 10 jaar oude single malt boven een 18 jaar oude. Hun onderzoek wijst uit dat 65% van de smaak eerder te wijten is aan de vaten waarin de whisky gerijpt en niet de leeftijd. De No Age Statement zou hun dus meer flexibiliteit geven om te spelen met de soorten vaten, en zo het gewenste kleur, aroma en smaak te leveren.

En stilaan worden ze gevolgd ook door anderen : De Supernova van Ardbeg gaat flirten met de grenzen van turfsmaak en rook, in plaats van leeftijd. En de Triple Wood van Laphroaig focust vooral op de drie soorten vaten waarin hij gerijpt is, en niet meer op de duurtijd van de rijping. En de Laphroaig’s NAS Quarter Cask is één van hun best verkopende single malts. En de Storm van Talisker speelt dan weer op de geografische oorsprong – Isle of Skye – en de typische smaak die daarmee gepaard gaat. Wordt vervolgd.

Praktisch

The Macallan Distillery, Charlestown of Aberlour AB38 9RX, Verenigd Koninkrijk

Url: http://www.themacallan.com/

NM.