Tag Archives: Catherina de Médici

De ijslepel

Er zijn zo van die voorwerpen die we helemaal niet meer zouden kunnen missen in de keuken, en één daarvan is de ijslepel. Roomijs bestaat al heel lang en wat mij altijd intrigeert is wie op een goede morgen is wakker geworden met het idee van ik ga vandaag eens iets uitvinden. Dat gevoel van eureka moet onbeschrijflijk zijn, want tenslotte heb je iets gecreëerd waardoor de culinaire geschiedenis een andere richting heeft gekregen. De onmisbare ijslepel (of roomijsschep of ijsbolletjeslepel) wordt nu nog door miljoenen mensen gebruikt.

5414

Op 2 februari 1897 vroeg Alfred L. Cralle, een jonge zwarte arbeider uit Pittsburgh het patent aan voor de ijslepel. Het originele concept is in de loop der jaren eigenlijk niet veel gewijzigd, tenzij dat de moderne designers er meer ergonomische en modieuzer versie van gemaakt hebben.

Het mag raar klinken maar over roomijs en het ontstaan is er weinig geweten. Italië, het land van de gelato bij uitstek, claimt dat het eerste roomijs in de 16de eeuw werd uitgevonden in Firenze (Florence), door Bernardo Buontalenti, architect, maar vooral eventplanner aan het hof van de familie de Medici. De familie de Medici, zeer rijk en culinair ver hun tijd vooruit, organiseerden heel vaak grote banketten aan hun hof, en deden daarvoor beroep op Bernardo Buontalenti, die hele grote theatrale events ontwierp, inclusief vuurwerk en rijke banketten. Hij introduceerde diepgevrozen desserten, onder andere of basis van zablaglione en roomijs.

8561

Van Buontalenti is het maar een kleine stap naar Catherina de Medici. Op 14 jarige leeftijd werd ze uitgehuwelijkt aan Henri II, troonopvolger in Frankrijk. Catherina werd door de Fransen niet helemaal aanvaard wegens haar onvoldoende status, het duurde zeer lang vooraleer ze kinderen kregen en haar veel oudere man had een minnares. Catherina was dus zeer triestig en eenzaam aan het Franse hof. Geplaagd door heimwee naar alle goede dingen van thuis mag ze Italiaanse koks laten overkomen en ‘veritalianiseerde’ ze het Franse hof door sorbet, sabayon, artisjokken, gebak enzovoort te introduceren. De gastronomie van haar thuisregio Firenze was toen der tijd veel verfijnder dan de Franse keuken. Eén van die Italiaanse koks was Ruggeri, die de geschiedenis ingaat als de eerste professionele roomijsmaker. Gedurende de één maand lange huwelijksplechtigheid van Catherina maakte hij elke dag roomijs met een andere smaak.

Verder is er weinig geweten over de ijslepel, tot het begin van de 19de eeuw. Philadelphia is veruit de grootste producent van roomijs in de Verenigde Staten. Er zijn ontelbare salons waar je roomijs kan eten en het heeft zelfs zijn eigen smaak roomijs, uiteraard Philadelphia genoemd, op basis van vanille en ei.

scooper

Alfred L. Cralle, een jonge zwarte handarbeider, stelde vast dat roomijs scheppen toch niet zo gemakkelijk was omdat het bleef kleven aan de toen gebruikte lepels, en dat je er ook steeds twee handen voor nodig had. Hij zette zich aan het werk en vond een gemakkelijke mechanische ijslepel uit (zie foto). Hij was toen 35 jaar oud. Hij kreeg op 2 februari 1897 een patent op zijn uitvinding – Ice Cream Mold and Disher – en vervoegde daarmee de rij van zwarte uitvinders, redelijk uitzonderlijk voor die tijd.

NM.

Nonnescheetjes

Iedereen die al wel eens een carnaval heeft bezocht, heeft ze waarschijnlijk al eens geproefd, de nonnescheetjes. Deze klassieker is zeer populair in België, Frankrijk en Duitsland en het is, de naam zegt het zelf, een dessert dat we te danken hebben aan de nonnen, net zoals de canelés de Bordeaux en zovele andere zoetigheden.

3972 t copy

Nonnescheten of ‘pets de nonne’ zouden ontstaan zijn in de Abdij van Marmoutier, gelegen in het Noorden van de Loirestreek in de buurt van Tours. De nonnen waren aan de voorbereiding bezig van een groot diner en lieten lepeltjes deeg in hete olie vallen. De zoete, luchtige beignets waren geboren. Omdat ze zo licht als een zucht waren werden ze beignet de vent, nonnezuchten of nonnescheten genoemd.

Het deeg zelf bestond al veel langer, namelijk van rond 1540. En weeral zat Catherina de Medici er voor iets tussen. Ze wordt op 14 jarige leeftijd uitgehuwelijkt aan Henri II, de troonopvolger in Frankrijk. Ze brengt een ganse hofhouding mee uit Florence, onder andere een volledige batterij koks en banketbakkers. Eén daarvan, Panterelli, ontdekt een soort warm deeg, die verder op het vuur wordt uitgedroogd.  Popelini, zijn opvolger,stelt het deeg verder op punt en maakt een kleine gebakjes op basis van dit luchtige beslag. Het deeg wordt dan eerst ‘pâte à Popelini’ genoemd, en later ‘pâte à chaud’. Kleine anecdote, de kleine gebakjes die Popelini maakte met dit deeg hadden de vorm van een vrouwenborst.

Als je ooit een in Parijs bent, ga dan even langs bij patisserie Popelini in de rue Debelleyme 29 (75003 Parijs), want daar worden ze nog steeds gemaakt. De naam van het deeg wordt later vervormd tot ‘pâte à choux’, vermoedelijk omdat de gebakjes de vorm hadden van kleine kooltjes. Het deeg zelf wordt nog verder verfijnd door een zekere Jean Avice, de patissier van de Talleyrand en later in de 19e eeuw door de vader van de haute cuisine, Antonin Carême himself, die er soezen of profiteroles van maakte zoals we ze nu kennen.

3985

Wat heb je nodig?

  • 150 gram vloeibare bloem
  • 12 cl volle melk
  • 3 eieren
  • 70 gram boter
  • 100 gram suiker
  • 1 zakje vanillesuiker
  • Een snuifje zout

Hoe maak je het?

Neem een pan en doe daarin de melk, het water, 50 gram suiker, de vanillesuiker en de boter, die je in kleine stukjes hebt gesneden, en warm op. Alles moet tegerlijkertijd smelten. Voeg een snuifje zout toe.

Breng deze vloeistof aan de kook en voeg er de bloem in één keer bij. Roer met een garde tot het deeg goed gemengd is en van de zijkanten van de pan loskomt.  Haal de pan nu van het vuur. Voeg er de eieren één voor één bij, maar meng telkens goed dooreen vooraleer je het volgende ei erbij doet.

Het deeg voor de nonnescheetjes is een soezendeeg en moet redelijk stevig zijn. Als je deeg te zacht of te lopend is gaan je nonnescheten misvormd zijn.

Verwarm de olie tot 180 graden. Vorm met behulp van twee koffielepels kleine bolletjes van het deeg, en doe deze voorzichtig in het hete vet. Laat ze opzwellen en mooi goudbruin worden en haal ze dan uit de olie. Laat de nonnescheetjes uitlekken op wat absorberend keukenpapier en rol ze vervolgens door de rest van de suiker.

Eet ze warm op.

NM

Pont Neuf frieten

2280

Het is zeker niet de bedoeling om een polemiek te starten over waar juist de frieten werden uitgevonden, maar een tijdje geleden liep ik door de Nieuwbrugstraat – rue du Pont Neuf – in Brussel. Het deed me denken aan die grote dikke frieten, Pont-Neuf genaamd. Eén ding is zeker, ze werden niet in de Nieuwbrugstraat in Brussel uitgevonden, maar wel in Parijs, en daar bestaat geen twijfel over.

De Pont-Neuf is naam van de oudste brug over de Seine in Parijs. De eerste steen van deze   brug werd gelegd op 31 mei 1578, door koning Henri III, daarin bijgestaan door zijn moeder Catherina de Médici. Dit was één van zijn prestige projecten, namelijk een 276 meter lange brug bouwen die de quai de l’École, l’île du Palais en de quai des Augustins zou verbinden.

Het bouwen duurde een tijdje want de stenen brug werd pas rond 1607 in gebruik genomen. Een paar jaar later bruiste de brug van de activiteit en de talrijke winkeltjes gaande van speelgoedwinkels, straatmuzikanten, schoenpoetsers tot hondencoiffeurs maar ook openluchtkeukens die aan de vele voorbijgangers hun waar aan de man brachten. Zij waren vooral bekend voor hun beroemde appelbeignets en pommes de terre frites du Pont-Neuf.  De winkels verdwenen in 1852.

Pont-neuf frieten zijn dikke frieten – bâtonnets – en zouden genoemd zijn naar de vierkante pijlers van deze brug. Op de brug staat ook het standbeeld van Henri IV en in oude kookboeken vind je soms de ‘garnituur Henri IV’ terug, waarin de Pont-Neuf frieten vermeld worden.

Hoe maak je het?

Volgens de regels van het versnijden, de “taillage”, zijn deze frieten ongeveer 6 tot 7 centimeter lang en 1 centimeter dik.

Bij het versnijden let je best op de stabiliteit van de aardappel om snijwonden te vermijden. Snij er dus eerst de uiteinden en de zijkanten af. Snij ze pas dan in dikke schijven en vervolgens in frieten van 1 centimeter dik.

Bakken net als gewone frieten.

NM.